Inhoudsopgave
Advertenties
9. Controles, bediening en zaagproces
ampère kan met een corresponderend lager vermo-
gen worden gezaagd, vermogensreguleerventiel
gewoon ongeveer 1 (één) volle slag openen.
– Als het zaagblad vastklemt of blokkeert:
Dit komt regelmatig voor. De systeembeveiliging
reageert onmiddellijk (drukbegrenzingsventiel van
de DS-TS 22 en overdrukventiel in de D-LP 15 op
190 bar ingesteld). Geen gevaar voor de operator
en het zaagsysteem. Reageer gewoon door tegen
de voortbewegingrichting in te gaan.
Gewoonlijk begint het zaagblad onmiddellijk weer
te draaien, zo niet, dan moet u ook uit de zaagsne-
de naar buiten gaan. Deze besturingshandelingen
zijn snel uit te voeren. Als het bevrijden uit de
klemsituatie te lang duurt, d.w.z. 1–2 minuten, dan
moet de aandrijfmotor van het zaagblad uitgezet
worden.
9.5
Starten van zaagsysteem en zaagproces
– Alle bedieningshendels staan op O = UIT, de rich-
tingshendels staan in den neutrale stand.
– Draaiknop voor de vermogensregulering
rechts draaiend helemaal sluiten en naar links draai-
end weer
1
/
slag openen. Dit is de uitgangsstand
2
voor geleidezaagsnede en begin.
– Watertoevoer inschakelen.
– Aggregaat met de groene knop of met de DS-SB 1
inschakelen (I), luisteren of resp. tot de elektromo-
tor van ster naar driehoek is omgeschakeld (Y-∅ ).
–
Hendel met vergrendeling zaagblad aandrijfmo-
tor snel van O (UIT) naar I (AAN) inschakelen.
–
Insteekhendel helemaal in de juiste richting
draaien, met de draaiknop de insteeksnelheid regu-
leren, maximale snelheid
draaien, na het bereiken van de insteekdiepte draai-
knop op O = sluiten en richtinghendel op neutraal.
–
Voortbeweging tot de aanslag in de betreffende
richting, met de draaiknop de voortbewegingsnel-
heid reguleren, maximale snelheid
maal open draaien. Op het optimale voortbewe-
gingsvermogen laten staan. De zaagkop zaagt conti-
nu.
– Nu de draaiknop voor de vermogensregulering
langzaam sluiten (
1
/
maximale vermogen te krijgen, op geluid en gedrag
van de zaag en de manometer letten.
– In de praktijk laat de operator een eenmal voor hem
optimaal ingestelde vermogensregulering
24
1 slag helemaal open
1 slag hele-
naar rechts draaien) om het
4
en wijzigt deze alleen bij een sterk veranderende
conditie van de ondergrond.
– Na een goede geleidezaagsnede kunnen de volgen-
de zaagsneden rationeel met duwen en trekken van
de zaagarm gemaakt worden.
– Wanneer het beton doorgezaagd is met het draaien-
de blad uit de zaagsnede gaan en de aandrijving uit-
zetten
.
– Voor verschillende operaties is voortbeweging of
een roterende zaagarm nodig, zonder dat de aandrij-
ving van het zaagblad loopt. Dit is mogelijk door de
hendel
voor de aandrijving iets te openen, zon-
der dat de bladmotor draait. Dan met
werken zoals hierboven.
– Zaagsnede beëindigd: alle hendels en knoppen op
stand O, de bladmotor met
het aggregaat uitzetten (I–0).
naar
0–I–0
Na het voltooien van de zaagsnede bij D-LP15/DS-TS 22 de
in-/uitschakelaar op het aggregaat op UIT zetten (I–0).
– Voor de demontage van het zaagsysteem direct op
de werkplek een grove reiniging uitvoeren.
staan
en
langzaam uitzetten en
Advertenties
Inhoudsopgave
