Bedieningshandleiding | VACON® 100 wandgemonteerde
frequentieregelaars
6. Zoek de motorklemmen op. De locatie van de klemmen is anders dan gewoonlijk, met name bij MR8.
L2 L3 DC-
L1
6.5 Kabels installeren
6.5.1 Aanvullende instructies voor bekabeling
•
Controleer voordat u begint of alle componenten van de frequentieregelaar spanningsloos zijn. Lees de waarschuwingen in de
sectie Veiligheid zorgvuldig door.
•
Verzeker u ervan dat de motorkabels op voldoende afstand van andere kabels liggen.
•
De motorkabels moeten andere kabels kruisen onder een hoek van 90 graden.
•
Laat de motorkabels waar mogelijk niet over langere afstanden parallel aan andere kabels lopen.
•
Als de motorkabels parallel aan andere kabels lopen, moet u de minimale afstanden aanhouden (zie
•
De opgegeven afstanden gelden ook voor de afstand tussen motorkabels en signaalkabels van andere systemen.
•
De maximale lengtes voor afgeschermde motorkabels zijn 100 m/328 ft (MR4), 150 m/492 ft (MR5 en MR6) en 200 m/656 ft (MR7,
MR8 en MR9).
•
Raadpleeg
8.3 De kabel- en motorisolatie doormeten
Tabel 15: Minimumafstand tussen kabels
Afstand tussen kabels
[m]
0,3
44 | Danfoss A/S © 2019.05
DC+
R+ R-
U
V W
Lengte van de afgeschermde ka‐
bel [m]
≤ 50
als het nodig is om de kabelisolatie te controleren.
Afstand tussen kabels
[ft]
1,0
Elektrische installatie
table
15).
Lengte van de afgeschermde ka‐
bel [ft]
≤ 164,0
AQ298036140958nl-000101 / DPD01717