5. Papier en overige media
7.
Duw lade 1 voorzichtig recht in het apparaat.
Zorg om papierstoringen te voorkomen, dat de lade stevig is geplaatst.
• Zorg dat u de enveloppen zo plaatst dat de flappen aan de rechterkant of achterkant zitten. Als u
dit niet doet, raken de enveloppen gekreukeld.
• Als enveloppen tijdens het afdrukken verkreukelen, plaatst u de enveloppen in omgekeerde
richting en draait u het afdrukobject 180 graden met behulp van het printerstuurprogramma
voordat u afdrukt. Zie de helpfunctie van het printerstuurprogramma voor verdere informatie.
• Voor details over papiersoorten die door het apparaat ondersteund worden, raadpleeg Pag.53
"Papier en overige media".
• Voor details over de papierinstellingen, raadpleeg Pag.78 "Een papierformaat instellen met
behulp van het bedieningspaneel" en Pag.81 "Een papiersoort voor Lade 1 en Lade 2
specificeren".
Enveloppen plaatsen in de handinvoer
• Controleer voordat u de enveloppen plaatst of er geen lucht in zit.
94
CER050
CER051