Druk tijdens de spanningsmeting (max. 250V!) voor max. 3 seconden op de toets "LI"
(7). Na het loslaten heeft de multimeter weer zijn normale meetimpedantie van 10
MΩ.
Weerstandsmeting / doorgangstest
Overtuig u ervan, dat alle te meten schakelingen, onderdelen van
schakelingen en componenten alsmede te meten objecten beslist
spanningsloos zijn.
Voor een weerstandsmeting en akoestische doorgangstest handelt u als volgt:
Zet de bereikskeuzeschakelaar (10) op positie Ω.
-
-
Controleer de meetsnoeren op doorgang, verbind hiertoe beide meetpunten met
elkaar. Vervolgens moet zich een meetwaarde van ca. 0 Ohm instellen.
Verbind nu beide meetpunten met het meetobject.
-
De meetwaarde wordt, mits het meetobject niet hoogohmig of onderbroken is, op het
display (6) weergegeven.
Als u een weerstandsmeting doorvoert, dient u er op te letten dat de meetpo-
sities die u met de meetpunten voor het meten aanraakt, vrij zijn van vuil,
olie, soldeerlak of dergelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen de meet-
waarde vervalsen.
Voor de doorgangstest drukt u op de toets "S" (5), tot het symbool
verschijnt. Nog een keer drukken en u schakelt over naar het volgende meetbereik
(diodetest, weerstand, doorgang....).
Zodra "OL" (voor Overflow = overloop) op het display verschijnt, heeft u het meetbe-
reik overschreden resp. is het meetcircuit onderbroken.
Diodetest
Voor een meting handelt u als volgt:
Zet de bereikskeuzeschakelaar (10) op positie Ω
-
Druk tweemaal op de toets "S" (5) om te schakelen naar het diodetestbereik.
-
op het display
.
9