Keuze van het meetpunt
Het meetpunt van de pentype-multimeter kan eenvoudig vervangen worden door het
meegeleverde 70 mm lange punt. Deze is geschikt voor het meten van dieper gele-
gen meetplekken.
Schroef hiertoe het meetpunt tegen de wijzers van de klok in er af en plaats het lan-
gere meetpunt.
De meegeleverde krokodilklem kan aan het zwarte meetsnoer geschroefd worden.
Let bij het vervangen van de meetpunten er op, dat alle spannings-
bronnen van de meter afgekoppeld zijn.
Spanningsmeting
Voor het meten van gelijkspanningen (DC) handelt u als volgt:
-
Zet de gebruiksschakelaar (10) op positie "V".
Verbind beide meetpunten met het te meten object (batterij, schakeling enz.).
-
De overeenkomstige polariteit van de meetwaarde wordt gelijktijdig met de mo-
-
menteel gemeten waarde op het display (6) weergegeven.
Voor de meting van wisselspanningen (AC) drukt u op de toets "S" (5) om te wisselen
naar het AC-bereik. Opnieuw op deze toets drukken en u schakelt terug naar het DC-
meetbereik.
Het spanningsbereik "V" heeft een ingangsweerstand van ca. 10 MOhm. Zodra bij de
gelijkspanning een minteken "-" voor de meetwaarde verschijnt, is de gemeten span-
ning negatief (of de meetpunten zijn verwisselt).
"LI" Low Impedance 400 kΩ Ω (alleen VC-86)
Deze functie mag alleen bij spanningen tot max. 250 V CATII en alleen
tot max. 3 seconden toegepast worden!
Met deze meetfunctie kan de meetimpedantie van 10 MΩ naar 400 kΩ verlaagd wor-
den. Door het verlagen van de meetimpedantie worden mogelijke fantoomspannin-
gen onderdrukt die het meetresultaat eventueel vervalsen.
8