Overtuig u ervan, dat voor iedere spanningsmeting de meter zich niet in het
stroommeetbereik bevindt.
De spanning tussen de twee meetcontacten van de meter en aarde mag niet
hoger komen dan 600 V DC/AC in de overspanningscategorie III resp. 1000
V DC/AC in de overspanningscategorie II.
Voor elke wisseling van het meetbereik dient u de meetpunten van het te
meten object te verwijderen.
Wees bijzonder voorzichtig bij het omgaan met spanningen >25 V wissel-
spanning (AC) resp. >35 V gelijkspanning (DC)! Reeds bij deze spanningen
kunt u bij aanraking van elektrische geleider een levensgevaarlijke schok
krijgen.
Controleer voor iedere meting uw meter resp. de meetsnoeren op beschadi-
ging(en). Voer beslist geen metingen uit indien het isolatiemateriaal bescha-
digd (ingescheurd, verwijdert enz.) is.
Om een elektrische schok te vermijden, dient u er op te letten dat u de
meetpunten en de te meten aansluitingen / meetplekken tijdens de meting
niet aanraakt, ook niet indirect.
Gebruik de meter nooit kort voor, tijdens of kort na een onweer (bliksemin-
slag! / energierijke overspanningen!). Let er op, dat uw handen, schoenen,
kleding, de grond, de meter resp. de meetsnoeren, schakelingen en schakel-
delen enz. beslist droog zijn.
Werk met de meter niet in ruimtes of bij ongunstige omgevingscondities,
waarin/-bij brandbare gassen, dampen of stoffen aanwezig (zouden) kunnen
zijn. Vermijdt het gebruik in de directe nabijheid van:
sterke magnetische velden of elektromagnetische velden
-
zendantennes of HF-generatoren
-
Dit kan de meetwaarde vervalsen.
Als er aangenomen kan worden dat gebruik zonder gevaar niet meer moge-
lijk is, dient u het apparaat buiten werking te stellen en te beschermen tegen
het per ongeluk in werking stellen door derden. U kunt aannemen dat gebruik
zonder gevaar niet meer mogelijk is, als:
-
het apparaat zichtbaar beschadigd is
-
het apparaat niet meer werkt
-
na langdurige opslag onder ongunstige omstandigheden
na transport onder moeilijke omstandigheden.
-
Schakel de meter nooit direct in, als deze van een koude naar een warme
ruimte gebracht wordt. Het condenswater dat hierbij ontstaat kan onder om-
standigheden uw apparaat vernielen. Laat het apparaat oningeschakeld op
kamertemperatuur komen.
5