OPMERKING: De torsie van het
voertuig kan wat variëren naarge-
lang de wegomstandigheden, zoals
wind of bergop of bergaf rijden.
De cruisecontrol is bedoeld om te
rijden over lange afstanden op
snelwegen zonder veel verkeer.
Rijd nooit met het voertuig met in-
geschakelde
stadsverkeer, op bochtige wegen,
in slecht weer of in alle andere
omstandigheden waarin u de gas
moet regelen.
Beperkingen van cruisecontrol:
De cruisecontrol is geen automati-
sche piloot en bestuurt het voertuig
niet zelf.
De cruisecontrol heeft geen benul
van wat zich op de weg afspeelt
en stuurt of remt niet in uw plaats.
WAARSCHUWING
Bij ongepast gebruik van de
cruisecontrol kunt u de controle
over het voertuig verliezen.
Cruisecontrol instellen
Om de cruisecontrol te gebruiken
moet het voertuig sneller gaan dan
ongeveer 40 km/h.
Zet de cruisecontrol AAN door de
cruisecontrolknop naar rechts te
schuiven.
1. Schuif de knop naar rechts
cruisecontrol
SECUNDAIRE BEDIENINGSELEMENTEN
OPMERKING: De digitale display
geeft de status van de cruisecon-
trol aan met CRUISE ON (Cruise
aan).
Breng het voertuig op de snelheid
die u wilt aanhouden en druk dan
de cruisecontrolknop neer op SET
(Instelling) om de snelheid in te
in
stellen.
1. Druk de knop neer naar SET (Instelling)
OPMERKING: De digitale display
geeft de status van de cruisecon-
trol aan met CRUISE SET (Cruise
ingesteld).
Nu kunt u de gashendel loslaten.
WAARSCHUWING
Houd de beide handen tijdens
het rijden steeds op het stuur.
Anders kunt u de controle over
het voertuig verliezen.
OPMERKING: U kunt de motorsnel-
heid opdrijven met de gashendel
indien u sneller moet gaan dan de
ingestelde snelheid. Als u de gas-
hendel loslaat wordt de ingestelde
snelheid opnieuw hersteld.
Zodra de cruisecontrol is ingesteld
kan de ingestelde snelheid worden
verhoogd of verlaagd door de knop
OP of NEER te drukken. Telkens u
op de knop drukt verandert de inge-
stelde snelheid in stappen van
1,6 km/h. Zolang u de knop inge-
23