De aansluitingen van de hydraulische leidingen zijn vormsluitend. Verbind altijd
passende aansluitingen.
De aansluitingen en koppelingskoppen van de leidingen moeten schoon zijn.
4. Hydraulische bedrijfsmodus instellen:
a) Continustroom (bij levering)
De vrije retourleiding [1] en de drukleiding [2] met koppelingsstekker BG3
met de desbetreffende koppelingen van de trekker verbinden.
De stelschroef is aan het hydraulische blok tot aan de aanslag uitge-
draaid.
De stelschroef is gezekerd met de contramoer.
De loadsensingleiding [3] wordt niet gebruikt. Bewaar de slang veilig op
de kabelsteun van de machine.
Afb. 7.4:
Stelschroef aan het hydraulische blok voor CS uitgedraaid.
b) Loadsensingmodus (Power Beyond)
-
Contramoer van de stelschroef aan het hydraulische blok losdraaien.
-
De stelschroef aan het hydraulische blok volledig indraaien.
-
Contramoer vastdraaien.
-
De drukleiding [2] met koppelingsstekker BG4 ombouwen. De koppe-
lingsstekker BG4 wordt bij de machine meegeleverd.
-
De vrije retourleiding [1] en de drukleiding [2] en de loadsensingleiding [3]
met de desbetreffende koppelingen van de trekker verbinden.
LET OP
Inbedrijfstelling
49
7