24
04 ROLSTOEL GEBRUIKEN
4.6 De rolstoel bewegen en afremmen
met de hoepels
Met de beide hoepels aan de achterwielen
kunt u de rolstoel vooruit en achteruit bewe-
gen en naar links of rechts manoeuvreren.
1. Pak de hoepels met de hand vast en draai
het wiel naar voren of achteren (afb. 22).
Hiervoor plaatst u de hand met de duim
naar voren op de hoepel en sluit u de ande-
re vingers tot een vuist om de hoepel.
2. Om te remmen kunt u met uw vuist beheerst
kracht uit oefenen op de hoepels.
3. Om de rolstoel te sturen wordt de hoepel
afgeremd aan de kant waar men heen wil
sturen of draaien.
4. Om op de plaats te draaien duwt de ene
hand naar voren en de andere hand tegelij-
kertijd naar achteren.
WAARSCHUWING
Om handletsel te voorkomen, mag u tijdens het
rijden met de rolstoel niet met uw handen tus-
sen de spaken of tussen het achterwiel en de
parkeerrem komen.
DIETZ GmbH / Gebruikshandleiding van de opklapbare rolstoelen CANEO-serie / Versie 1.0.1 NL
WAARSCHUWING
Let erop dat u tijdens het rijden niet met uw
duim de band raakt.
Knelgevaar - tussen band en zijpaneel/arm-
steun!
WAARSCHUWING
Als u de rolstoel krachtig afremt kunnen de
hoepels heet worden aan uw handen.
afb.22