De printcartridge of cartridges controleren
Volg deze stappen om elke tonercartridge te inspecteren:
1.
Verwijder de tonercartridge uit de printer en controleer of de afdichttape is verwijderd.
2.
Controleer of de geheugenchip is beschadigd.
3.
Onderzoek het oppervlak van de groene afbeeldingsdrum.
VOORZICHTIG:
kunnen problemen geven met de afdrukkwaliteit.
4.
Vervang de tonercartridge als zich krassen, vingerafdrukken of andere beschadigingen op de
afbeeldingsdrum bevinden.
5.
Plaats de tonercartridge terug en druk enkele pagina's af om te zien of het probleem is opgelost.
Papier en afdrukomgeving controleren
Gebruik de volgende informatie om de papierselectie en afdrukomgeving te controleren.
Stap één: Papier gebruiken dat voldoet aan de specificaties van HP
Sommige problemen met de afdrukkwaliteit kunnen ontstaan wanneer u papier gebruikt dat niet voldoet
aan de specificaties van HP.
●
Gebruik altijd papier van een type en gewicht dat door deze printer wordt ondersteund.
●
Gebruik papier van goede kwaliteit en dat vrij is van sneden, inkepingen, scheuren, vlekken, losse
deeltjes, stof, kreukels, gaten, nietjes en gekrulde of verbogen randen.
●
Gebruik papier waarop nog nooit is afgedrukt.
●
Gebruik geen papier dat metaal, zoals glitters, bevat.
●
Gebruik papier dat is ontworpen voor laserprinters. Gebruik geen papier dat alleen is geschikt is
voor inkjetprinters.
●
Gebruik geen papier met een te ruw oppervlak. Gladder papier zorgt over het algemeen voor een
beter afdrukresultaat.
Stap twee: De omgeving controleren
De omgeving kan rechtstreeks invloed hebben op de afdrukkwaliteit, en is een bekende oorzaak van
problemen met de afdrukkwaliteit of papierinvoer. Probeer het volgende:
●
Plaats de printer niet op een tochtige locatie, zoals in de buurt van ramen of deuren, of bij het
ventilatierooster van de airconditioning.
●
Zorg ervoor dat de printer niet wordt blootgesteld aan temperaturen of vochtigheid die buiten de
printerspecificaties vallen.
●
Zet de printer niet in een afgesloten ruimte, zoals een kast.
●
Plaats de printer op een stevig, vlak oppervlak.
Raak de afbeeldingsdrum niet aan. Vingerafdrukken op de afbeeldingsdrum
De printcartridge of cartridges controleren
213