Zie pagina 85 voor meer informatie over de relatie tussen de diafragmawaarde
en de sluitertijd.
Houd er rekening mee dat het bewegen van de camera een belangrijke
factor is bij lage sluitersnelheden en hogere diafragmawaarden. Als
(camera beweegt) of
op het LCD-scherm (of in de zoeker), kunt u de volgende procedures
uitvoeren om het probleem te verhelpen.
- Open de flitser om een opname te kunnen maken.
- Gebruik de functie
- Gebruik een statief.
AE-programma's
In de modus AE-programma's past de camera automatisch de sluitertijd
en de diafragmawaarde aan de helderheid van de scène aan.
Als de juiste belichting niet kan worden ingesteld, kunt u het probleem
verhelpen met behulp van de volgende methoden.
Gebruik de flitser.
Pas de ISO waarde aan.
Gebruik een andere modus voor lichtmeting.
Verschillen tussen de modi
De volgende instellingen kunnen worden gewijzigd in de modus
niet in de modus
Belichtingscompensatie
AEB
Flitser (Flitser aan, Slow sync, 2e gordijn)
Continu-opnamen
Interval
FE lock
(flitsbelichtingsvergrendeling)
AF lock
De sluitertijd instellen
Wanneer u de sluitertijd instelt in de automatische belichtingsmodus met
sluitertijdprioriteit, selecteert de camera automatisch een diafragmawaarde in
overeenstemming met de helderheid. Met een hogere sluitertijd kunt u
een momentopname van een bewegend onderwerp maken, terwijl een
lagere snelheid een vloeiend effect genereert en ervoor zorgt dat u in een
donkere omgeving zonder flits kunt fotograferen.
(flitswaarschuwing, in rood) wordt weergegeven
(beeldstabilisatie) (p. 35).
en
.
Witbalans
Belichtingscompensatie voor de flitser
Methode voor lichtmeting
AF-frame verplaatsen
Program Shift
.
ISO waarde
Foto-effect
Handmatige scherpstelling
AE lock
(belichtingsvergrendeling)
Autofocus tijdens Super
Macro
6
, maar
85