Bij gebruik van oplaadbare batterijen: batterijen worden niet opgeladen in
de apart aangeschafte batterijlader.
De batterijen zijn verkeerd
in de lader geplaatst.
Slecht elektrisch contact.
De polen van de batterij
zijn vuil.
De levensduur van de
batterij is overschreden.
Er komen geluiden uit de camera.
De horizontale of verticale
stand van de camera is
gewijzigd.
Beeld is wazig of niet scherp.
U hebt de camera
bewogen.
De automatische focus
wordt belemmerd omdat
het AF-hulplicht is
geblokkeerd.
Het AF-hulplicht is
ingesteld op [Uit].
Het onderwerp valt buiten
het focusbereik.
Het onderwerp laat zich
moeilijk scherpstellen.
Plaats de batterijen in de juiste positie in de lader.
Plaats de batterijen stevig in de lader.
Controleer of het netsnoer goed is aangesloten op de lader en of
de stekker van het netsnoer goed in het stopcontact is geplaatst.
Reinig deze vóór het opladen met een droge doek.
Vervang alle vier batterijen door nieuwe batterijen.
Het oriëntatiemechanisme van de camera maakt geluid. Dit duidt
niet op een defect.
Zorg ervoor dat u de camera niet beweegt tijdens het indrukken
van de sluiterknop.
Gebruik een statief en een lange sluitertijd wanneer de
waarschuwing van bewegingsonscherpte
Schakel de beeldstabilisatiefunctie in.
Zorg dat uw vingers of andere voorwerpen het AF-hulplicht van de
autofocus niet blokkeren.
Stel het AF-hulplicht in op [Aan] (p. 77).
Onder normale opnameomstandigheden moet u een
minimumafstand van 50 cm tot het onderwerp aanhouden.
In de macromodus moet u een afstand van 10-50 cm tot het
onderwerp aanhouden bij maximale groothoekinstelling.
In de modus Super Macro moet u een afstand van 0-10 cm tot het
onderwerp aanhouden bij maximale groothoekinstelling.
Gebruik de focusvergrendeling, AF lock of handmatige
scherpstelling om de opname te maken
Zie Onderwerpen die problemen opleveren voor de
autofocus (p. 109)
wordt weergegeven.
153
10