In de modus
of geannuleerd (p. 65).
De automatisch geselecteerde combinaties van sluitertijden en
diafragmawaarden kunt u naar believen wijzigen, zonder dat de
belichting wordt veranderd (Program Shift). Dit doet u als volgt.
1. Stel het programmakeuzewiel in op
2. Stel scherp op het onderwerp waarvan u de belichting wilt
vergrendelen en druk de ontspanknop half in.
3. Druk op de knop
De ingestelde belichtinginstelling wordt vergrendeld en het
pictogram
(of in de zoeker).
4. Druk op de knop
diafragmawaarde wordt weergegeven.
5. Bepaal het beeld opnieuw en maak de opname.
De instelling wordt geannuleerd als de opname is gemaakt.
De ingestelde flitsbelichting vergrendelen
(flitsbelichtingsvergrendeling)
Programmakeuzewiel
U kunt ongeacht de positie van het onderwerp in de compositie de
juiste belichting instellen.
1
Open de flitser. Op het LCD-scherm (of in de zoeker)
wordt
weergegeven (p. 40).
Wanneer
u deze in op
2
Stel het AF-frame of het spotmetingframe scherp op het
onderwerp waarvoor u de flitsbelichting wilt vergrendelen
en druk de ontspanknop half in.
104
kan de belichtingsvergrendeling worden ingesteld
.
wordt weergegeven op het LCD-scherm
of
wordt weergegeven, drukt u op de knop
.
,
totdat de gewenste sluitertijd of
of
.
en stelt