De opname-instellingen worden opnieuw op de standaardwaarden ingesteld
wanneer u de camera sluit.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Selecteer de scène.
—
— Schakel tussen de video- en afbeeldingsmodus.
of
— Geef het zoekraster weer of verberg het (alleen afbeeldingen).
of
Hiermee activeert u de zelftimer (alleen foto's).
—
Activeer de reeksmodus (alleen afbeeldingen).
—
Open Galerij.
—
Foto-instellingen:
— Selecteer een kleureffect.
— Hiermee past u de witbalans aan. Hiermee selecteert u de huidige
belichtingssituatie. Met behulp van deze optie kunt u de kleuren van de
camera nauwkeuriger instellen.
— Hiermee past u de belichtingscompensatie aan (alleen foto's). Als u een
opname maakt van een donker onderwerp tegen een zeer lichte
achtergrond (zoals sneeuw), stelt u de belichting in op +1 of +2 om de
helderheid van de achtergrond te compenseren. Gebruik -1 of -2 voor lichte
voorwerpen tegen een donkere achtergrond.
Hiermee past u de lichtgevoeligheid aan (alleen foto's). Hiermee verhoogt
—
u de lichtgevoeligheid bij weinig licht om de kans op te donkere en vage
foto's te verkleinen. Door de lichtgevoeligheid te verhogen wordt mogelijk
ook de beeldruis versterkt.
— Hiermee past u het contrast aan (alleen foto's). Pas het verschil aan tussen
de lichtste en donkerste delen van de foto.
— Pas de scherpte aan (alleen afbeeldingen).
De schermweergave wordt aangepast aan de nieuwe instellingen die u opgeeft.
Camera
95