Selecteer
Stoppen
3
Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
4
Als voor het andere apparaat een koppeling is vereist voordat gegevens kunnen
worden verzonden, klinkt er een geluidssignaal en wordt u gevraagd een
wachtwoord op te geven. Op beide apparaten moet hetzelfde wachtwoord
worden ingevoerd.
Wanneer de verbinding is gemaakt, verschijnt
verzonden.
Tip: Wanneer u naar apparaten zoekt, wordt voor sommige apparatuur alleen het
unieke adres (apparaatadres) getoond. Als u het unieke adres van uw apparaat wilt
weten, typt u *#2820# .
Apparaten koppelen
Selecteer
Menu
Als u compatibele apparatuur aan uw apparaat wilt koppelen en uw gekoppelde
apparatuur wilt weergeven, opent u het tabblad
Stel voordat u de koppeling uitvoert uw wachtwoord in (1 tot 16 cijfers) en spreek
met de eigenaar van het andere apparaat af hetzelfde wachtwoord te gebruiken.
Bij apparaten zonder gebruikersinterface wordt het wachtwoord gebruikt dat in de
fabriek is ingesteld. Het wachtwoord is voor eenmalig gebruik.
1
Als u een apparaat wilt koppelen, selecteert u
apparaat. Apparaten die binnen het bereik vallen worden weergegeven.
2
Selecteer het apparaat en voer het wachtwoord in. Hetzelfde wachtwoord moet
ook op het andere apparaat worden ingevoerd.
3
Sommige audioaccessoires worden na het koppelen automatisch met uw
apparaat verbonden. Als dat niet het geval is en u wilt met een accessoire
verbinden, selecteert u
als u de zoekopdracht wilt onderbreken.
Instellingen
en
>
Opties
Gegevens worden
Connectiviteit
> Bluetooth.
Gekoppelde
Opties
Verb. met
audioapparaat.
>
Connectiviteit 125
apparaten.
Nw gekoppeld
>