Gebruikermodus
1. Druk op OMHOOG of OMLAAG om het work-outprogramma te kiezen, kies U en druk
op MODUS om te bevestigen. (Afbeelding 23)
2. Druk op OMHOOG of OMLAAG om een gebruikersprofiel aan te maken (Afbeelding 24). Er
moeten 8 parameters ingesteld worden. De gebruiker kan voor iedere parameter het
weerstandsniveau instellen. Druk MODUS om af te sluiten. De gebruiker kan tijdens het instellen
MODUS gedurende 2 sec. ingedrukt houden om uit het scherm te gaan.
3. Druk op OMHOOG of OMLAAG om de TIJD in te stellen (Afbeelding 25).
4. Druk op de START/STOP-knop om de work-out te starten. Gedurende de work-out kan
de gebruiker het weerstandsniveau van 1 tot 16 aanpassen met een druk op de OMHOOG- of
OMLAAG-knop.
5. Druk op de START/STOP-knop om de work-out te pauzeren. Druk op RESET om naar het
hoofdmenu terug te keren.
Afbeelding 23
HERSTEL
Als je al een tijdje aan het trainen bent, kan je de hartslag meten door de handgrepen vast te houden
of een borstriem te dragen en op de HERSTEL-knop te drukken. Alle functieschermen stoppen
behalve de "TIJD" die AFTELT van 00:60 tot 00:00 (Afbeelding 26). Wanneer de TIJD op 00:00
staat, verschijnt je hartslagherstelstatus op het scherm met een waarde van F1, F2....tot F6
(Afbeelding 27). F1 is de beste waarde, F6 de slechtste. De gebruiker mag verder trainen om
zijn hartslagherstelwaarde te verbeteren. (Druk op de HERSTEL-knop om terug naar het
hoofdscherm te gaan.)
Afbeelding 26
Afbeelding 24
Afbeelding 27
15
Afbeelding 25
1.0
UITSTEKEND
1.0<F<2.0
PRIMA
2.0<F<2.9
GOED
3.0<F<3.9
REDELIJK
4.0<F<5.9
LAAGGEMIDDELD
6.0
SLECHT
Referentietabel