Voordat u onderhoud aan een onderdeel van het brandstofsysteem uitvoert, moet u de motor afzetten en de
accu loskoppelen. Tap het brandstofsysteem helemaal af. Gebruik een goedgekeurde opvangbak om
brandstof in op te vangen en voor opslaan. Neem eventueel gemorste brandstof onmiddellijk op. Het
materiaal dat u hebt gebruikt om de gemorste brandstof op te vegen, moet in een goedgekeurde container
worden afgevoerd. Al het onderhoud aan het brandstofsysteem moet in een goed geventileerde ruimte
worden verricht. Controleer het systeem altijd op brandstoflekken na het voltooien van
onderhoudswerkzaamheden.
BRANDSTOFLEIDING INSPECTEREN
Inspecteer de brandstofleiding en pompbal visueel op scheuren, zwelling, lekken, hardheid of andere tekenen
van beschadiging. Als u een van deze toestanden aantreft, moet de brandstofslang of pompbal worden
vervangen.
MOTORBRANDSTOFFILTER
Inspecteer het kijkglas op achtergebleven water en het filterelement op bezinksel. Reinig het filter als volgt.
Brandstoffilters en brandstoftank reinigen
In de brandstoftank en de motor zijn brandstoffilters aangebracht.
1.
Brandstoftankfilter: Haal het afgebeelde kniestuk voor brandstofaanzuiging los, verwijder het en maak
het brandstoffilter schoon.
a
a -
filter
b -
kniestuk brandstofaanzuiging
ONDERHOUD
b
68
37711
nld