2.2.8. Werkstukkabel
Bevestig de klem van de werkstukkabel zorgvuldig, bij voorkeur direct op het te lassen werks-
tuk. Het contactoppervlak moet zo groot mogelijk zijn.
Reinig het oppervlak van verf en roest!
Gebruik voor uw MIG installatie bij voorkeur kabels met een doorsnede van 70 mm². Te dunne
kabels kunnen spanningsverlies en overhittig veroorzaken.
Wees er zeker van dat het gebruikte pistool ontworpen is om de max. lasstroom die man wil
gebruiken aan kan!
Gebruik nooit een beschadigt pistool!
2.2.9. Beschermgas
Gasflessen zijn hogedrukvaten. Zij kunnen ontploffen als het gevolg van
(om)vallen!
Voor het lassen van roestvrij staal, worden normaal gesproken gemengde gassen gebruikt. Cont-
roleer of de afsluiter van de gasfles geschikt is voor het gas. De hoogte van de lasstroom is gezet
overeenkomstig de lasstroom gebruikt in het werk. Een geschikte lasstroom is normaal gesp-
roken 8 - 10 l/min. Indien de gasstroom niet geschikt is, wordt de lasverbinding poreus. Neem
contact op met uw lokale Kemppi-dealer voor het kiezen van gas en equipement
A
C
2.2.10. Installeren van gasfles
Plaats de gascylinder altijd verticaal op een plaats of onderwagen die daar
speciaal voor ingericht is. Sluit de afsluiter van de cylinder na het lassen.
De volgende installatie instructies zijn geldig voor de meeste gasstroom regulator types:
1. Stap opzij en open de flesafsluiter (A) gedurende een tijd om eventuele onzuiverheden weg
te blazen van de flesafsluiter.
2. Draai de druk regulatieschroef (B) van de regulator totdat er geen tegendruk meer gevoeld
kan worden.
3. Indien aanwezig in de regulator, sluit naadventiel.
4. Instaleer de regulator op de flesafsluiter en maak deze vast door middel van de
verbindingsmoer (C) met een passende moersleutel.
5. Instaleer de slangspil (D) en hulsmoer (E) in de gasslang en maak deze vast met een
slangklem.
© KEMPPI OY
F
G
B
E
D
Onderdelen van gasstroming
regulator
A Gasfles afsluiter
B Druk regulatie schroef
C Verbindingsmoer
D Slangspil
E Hulsmoer
F Gasfles drukmeter
G Gasslang drukmeter
PROMIG 200, PROMIG 300 / 0537 – 13