beschikbaar is. Houd u aan de instructies voor de afstand
tot het lichaam totdat de verzending voltooid is.
Bepaalde delen van het apparaat zijn magnetisch. Metalen
voorwerpen kunnen worden aangetrokken door het
apparaat. Houd creditcards en andere magnetische
opslagmedia uit de buurt van het apparaat, omdat de
gegevens die op deze media zijn opgeslagen, kunnen
worden gewist.
Medische apparatuur
Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van
draadloze telefoons, kan het functioneren van
onvoldoende beschermde medische apparatuur nadelig
beïnvloeden. Raadpleeg een arts of de fabrikant van het
medische apparaat om vast te stellen of het apparaat
voldoende is beschermd tegen externe RF-energie.
Schakel uw apparaat uit wanneer dat wordt
voorgeschreven door instructies, bijvoorbeeld in
ziekenhuizen.
Geïmplanteerde medisch apparaten
Om mogelijke storing van geïmplanteerde medisch
apparatuur zoals een pacemaker of een geïmplanteerde
defibrillator te voorkomen, raden fabrikanten van
medische apparatuur aan om draadloze apparaten altijd
op minimaal 15,3 centimeter afstand te houden. Personen
met dergelijke apparaten moeten met het volgende
rekening houden:
Houd het draadloze apparaat altijd op meer dan 15,3
•
centimeter afstand van het medische apparaat.
Draag het draadloze apparaat niet in een borstzak.
•
Houd het draadloze apparaat tegen het oor aan de
•
andere kant van het lichaam dan de kant waar het
medische apparaat zit.
Schakel het draadloze apparaat uit als er enige
•
reden is om te vermoeden dat er een storing
plaatsvindt.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Product- en veiligheidsinformatie 211
Volg de instructies van de fabrikant van het
•
geïmplanteerde medische apparaat.
Als u vragen hebt over het gebruik van het draadloze
apparaat wanneer u een geïmplanteerd medisch apparaat
hebt, neemt u contact op met uw zorginstelling.
Opmerking: Het oppervlak van dit apparaat
bevat geen nikkel in de gemetalliseerde delen. Het
oppervlak van dit apparaat bevat roestvrij staal.
Voertuigen
Radiofrequente signalen kunnen elektronische systemen
in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd
of onvoldoende afgeschermd zijn, zoals elektronische
systemen voor brandstofinjectie, antiblokkeerremmen en
systemen voor elektronische snelheidsregeling of airbags
negatief beïnvloeden. Raadpleeg voor meer informatie de
fabrikant van uw voertuig of van de hierin geïnstalleerde
apparatuur.
Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden
onderhouden of in een auto worden gemonteerd.
Ondeskundige installatie of reparatie kan risico's
opleveren en de garantie ongeldig maken. Controleer
regelmatig of de draadloze apparatuur in de auto nog
steeds goed bevestigd is en naar behoren functioneert.
Vervoer of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of
explosieve materialen in dezelfde ruimte als het apparaat
of de bijbehorende onderdelen of toebehoren. Vergeet
niet dat in een noodsituatie de airbag in een auto met zeer
veel kracht wordt opgeblazen. Plaats uw apparaat of
toebehoren daarom nooit in de ruimte vóór de airbag.
Schakel uw apparaat uit voordat u aan boord van een
vliegtuig gaat. Het gebruik van mobiele
communicatieapparatuur kan gevaarlijk zijn voor de
werking van het vliegtuig en is mogelijk illegaal.