Voorbeelden voor de zonetoewijzing:
Geen afstandsbediening: aan de systeemthermostaat is al-
tijd de zone 1 toegewezen.
1 afstandsbediening: aan de afstandsbediening is de zone 1,
aan de systeemthermostaat is de zone 2 toegewezen.
2 afstandsbedieningen: aan de afstandsbediening 1 is de
zone 1, aan de afstandsbediening 2 is de zone 2 en aan de
systeemthermostaat is de zone 3 toegewezen.
Aan de systeemthermostaat is altijd de volgende hogere
zone volgens de afstandsbedieningen toegewezen.
Zone toewijzen (→ Pagina 18)
6.2.6
Config. VR70, adr. 1
De installatiewizard heeft de in- en uitgangen van de VR 70
geconfigureerd.
In- en uitgangen van de VR 70 configureren (→ Pagina 14)
6.2.7
Config. VR71
De installatiewizard heeft de in- en uitgangen van de VR 71
geconfigureerd.
In- en uitgangen van de VR 71 configureren (→ Pagina 13)
6.2.8
Zone geactiveerd
De installatiewizard heeft de zones geactiveerd resp. de
zones gedeactiveerd die niet vereist zijn.
Zone deactiveren (→ Pagina 18)
6.2.9
Soort circuit
De installatiewizard legt vast welke functie (inactief of ver-
warmen) de CV-circuits krijgen. Als u voor een CV-circuit
een andere instelling nodig hebt, dan moet u voor dit CV-cir-
cuit de functie achteraf wijzigen. U moet controleren of u de
automatische zonetoewijzing moet aanpassen.
Soort circuit instellen (→ Pagina 15)
6.2.10 Actoren en sensoren controleren
Als de VR 70 of VR 71 geïnstalleerd is, dan verschijnt aan
het einde van de configuratie een lijst met actoren en senso-
ren die u kunt controleren.
Achter de sensoren kunnen verschillende gegevens staan.
–
OK: de systeemthermostaat heeft een sensor herkend.
–
??: de systeemthermostaat verwacht een sensor die niet
geïnstalleerd is.
–
--: de sensor is niet geïnstalleerd.
–
(Geen ingang): de systeemthermostaat kan niet controle-
ren of de sensor correct geïnstalleerd is.
–
aan: de ingang aan de klemmen van de externe warmte-
vraag is open.
–
uit: de ingang aan de klemmen van de externe warmte-
vraag is kortgesloten.
6.2.11 Installatieassistent afsluiten
Nadat u de installatiewizard doorlopen hebt, verschijnt op het
display Inst.wizard beëindigd. Verder met:
Systeemconfiguratie: de installatiewizard wisselt naar de
systeemconfiguratie van het installateurniveau, waarin u de
CV-installatie verder kunt optimaliseren.
10
Systeem Start: de installatiewizard wisselt naar de basis-
weergave en de CV-installatie werkt met de ingestelde waar-
den.
Sensor-/actortest: de installatiewizard wisselt naar de func-
tie sensor-/actortest. Hier kunt u de sensoren en actoren tes-
ten uitbreidingsmodule voor sensor-/actortest selecteren
(→ Pagina 23).
6.3
Instellingen later wijzigen
Alle instellingen die u via de installatieassistent ingevoerd
hebt, kunt u later via het bedieningsniveau van de gebruiker
of het installateurniveau wijzigen.
Installateurniveau (→ Pagina 31)
Bedieningsniveaus (→ Gebruiksaanwijzing, Bijlage A.2)
7
Bedienings- en weergavefuncties
Aanwijzing
De in dit hoofdstuk beschreven functies zijn niet
beschikbaar voor alle systeemconfiguraties.
De systeemthermostaat beschikt over het niveau voor de
gebruiker en het niveau voor de installateur.
De instellings- en afleesmogelijkheden voor de gebruiker,
het bedieningsconcept en een bedieningsvoorbeeld zijn in
de bedieningshandleiding van de systeemthermostaat be-
schreven.
De instellings- en afleesmogelijkheden voor de installateur
vindt u via Menu → Installateurniveau → Code invoeren.
Als u de code niet kent, dan kunt u met behulp van de func-
tie fabrieksinstelling (→ Pagina 10) de code wissen. Hierbij
gaan alle instelwaarden verloren.
Installateurniveau (→ Pagina 31)
De padopgave aan het begin van de beschrijving van een
functie geeft aan hoe u in de menustructuur naar deze func-
tie gaat. Tussen spitse haakjes wordt het indelingsniveau
weergegeven waartoe de functie behoort.
De beschrijving van de functies voor CV-CIRCUIT1, ZONE1,
Warmtepomp 1, Warmteopwekker 1 en Zonneboiler 1
geldt plaatsvervangend voor alle voorhanden CV-circuits, zo-
nes, warmtepompen, warmteopwekkers en zonneboilers. Als
een functie alleen geldt voor bepaalde CV-circuits, zones,
warmtepompen, warmteopwekkers en zonneboilers, dan is
dat bij de functie aangegeven.
7.1
Naar fabrieksinstelling terugzetten
Met deze functie kunt u alle instelwaarden of alleen de tijden
in de tijdprogramma's terugzetten.
De beschrijving van de functie Fabrieksinstelling vindt u in
de gebruiksaanwijzing.
De communicatie tussen systeemthermostaat en ontvanger
mag niet onderbroken of gestoord zijn.
–
U bereikt het installateursniveau via Menu → Basisin-
stellingen → Fabrieksinstelling naar de functie.
–
U gaat direct naar de functie Fabrieksinstelling reset-
ten? door de systeemthermostaat met de draaiknop of
een keuzetoets te activeren en dan min. 10 seconden
lang beide keuzetoetsen tegelijk ingedrukt te houden.
Installatiehandleiding 0020237599_02