7.3.10 Temperatuur Koelen starten instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [
Systeem ----] → BT koelen starten
–
Met deze functie kunt u de temperatuurgrens instellen,
vanaf wanneer de koeling start. Als de buitentemperatuur
hoger is dan de ingestelde temperatuurgrens, dan start
de systeemthermostaat het koelbedrijf.
Koelen mogelijk activeren (→ Pagina 17)
7.3.11 Bronregeneratie activeren
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [
Systeem ----] → Bronregeneratie
–
Als de functie Autom. koeling geactiveerd is, dan kunt u
de functie Bronregeneratie gebruiken.
Bij geactiveerde functie Dagen buitenshuis plannen scha-
kelt de systeemthermostaat het verwarmen en koelen uit.
Als u bijkomend de functie Bronregeneratie activeert, dan
schakelt de systeemthermostaat het koelen opnieuw in zorgt
deze ervoor dat de warmte uit de woonruimte via de warmte-
pomp aan de grond teruggegeven wordt.
7.3.12 Actuele kamerluchtvochtigheid aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [
Systeem ----] → Act. kamerl.vocht.
–
Met deze functie kunt u de actuele kamerluchtvochtigheid
aflezen. De kamerluchtvochtigheidsvoeler is in de sys-
teemthermostaat ingebouwd.
De functie is alleen geactiveerd als de systeemthermostaat
in de woonruimte geïnstalleerd is.
7.3.13 Actueel dauwpunt aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [
Systeem ----] → Actueel dauwpunt
–
Met deze functie kunt u het actuele dauwpunt aflezen.
Het actuele dauwpunt wordt berekend uit de actuele kamer-
temperatuur en de actuele kamerluchtvochtigheid. De waar-
den voor de berekening van het actuele dauwpunt krijgt de
systeemthermostaat van de kamertemperatuurvoeler en de
kamerluchtvochtigheidsvoeler.
Daarvoor moet de systeemthermostaat in het woongedeelte
gemonteerd en aan een zone toegewezen zijn. De thermo-
staatfunctie moet geactiveerd zijn.
7.3.14 Hybridemanager vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [
Systeem ----] → Hybride manager
–
Met deze functie kunt u vastleggen met welke hybri-
demanager de verwarmingsinstallatie geregeld moet wor-
den.
De hybride warmtepomp werkt altijd met de functie triVAI,
daarom verschijnt de functie Hybride manager niet op het
display.
triVAI: de prijsgerichte hybridemanager zoekt de warmteop-
wekker op basis van de ingestelde tarieven in verhouding tot
de warmtevraag.
Bival.p.: de bivalentiepunthybridemanager zoekt de warmte-
opwekker op basis van de buitentemperatuur.
12
7.3.15 Bivalentiepunt verwarming instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [
Systeem ----] → Bivalentiep. verw.
–
Als bij de functie Hybride manager het bivalentiepunt
gekozen is, dan kunt u de functie Bivalentiep. verw.
gebruiken.
Bij lage buitentemperaturen ondersteunt een extra CV-ketel
de warmtepomp bij het voldoen aan de warmtevraag. Met
deze functie stelt u in boven welke buitentemperatuur de
extra CV-ketel uitgeschakeld blijft.
7.3.16 Bivalentiepunt warm water instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [
Systeem ----] → Bivalentiep. WW
–
Bij lage buitentemperaturen ondersteunt een extra CV-
ketel de warmtepomp bij het voldoen aan de warmte-
vraag voor de warmwaterbereiding. Met deze functie stelt
u in onder welke buitentemperatuur de extra CV-ketel
vrijgegeven is.
Onafhankelijk van de aangebrachte instelling wordt de extra
CV-ketel voor de legionellabescherming geactiveerd.
7.3.17 Alternatiefpunt instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [
Systeem ----] → Alternatiefpunt
–
Als bij de functie Hybride manager het bivalentiepunt
gekozen is, dan kunt u de functie Alternatiefpunt gebrui-
ken.
De functie vormt het alternatieve punt. Altijd als de buiten-
temperatuur onder de ingestelde temperatuurwaarde ligt,
dan schakelt de systeemthermostaat de warmtepomp uit en
de extra CV-ketel voldoet in het CV-bedrijf aan de warmte-
vraag.
7.3.18 Temperatuur bij uitval van de warmtepomp
instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [
Systeem ----] → Temp. noodbedrijf
–
Als een warmtepomp aangesloten is, dan kunt u de func-
tie Temp. noodbedrijf gebruiken.
Bij een uitval van de warmtepomp voldoet de extra CV-ketel
aan de warmtevraag. Om hogere verwarmingskosten door
de extra CV-ketel te vermijden, stelt u de aanvoertempera-
tuur laag in.
De gebruiker merkt een warmteverlies en herkent dat er een
probleem aan de warmtepomp is. Bijkomend verschijnt op
het display de melding Beperkt bedrijf / comfortbeveili-
ging. Als de gebruiker de extra CV-ketel voor het voldoen
aan de warmtevraag vrijgeeft, dan stelt de systeemthermo-
staat de ingestelde temperatuur voor het noodbedrijf buiten
werking.
De functie kunt u niet gebruiken met de hybride warmtepomp
en verschijnt daarom niet in de keuzelijst.
7.3.19 CV-keteltype vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [
Systeem ----] → Type aanv. CV-ket.
–
Als bij de functie Hybride manager de optie triVAI geko-
zen is, dan kunt u de functie Type aanv. CV-ket. gebrui-
ken.
Installatiehandleiding 0020237599_02