De reeksmodus activeren (alleen foto's).
Een kleureffect selecteren.
De witbalans aanpassen.
De belichtingscompensatie instellen (alleen foto's).
De scherpte aanpassen (alleen foto's).
Het contrast aanpassen (alleen foto's).
De lichtgevoeligheid aanpassen (alleen foto's).
De panoramamodus activeren.
De pictogrammen geven de huidige instelling aan.
Het opslaan van een gemaakte foto kan langer duren
als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur
hebt gewijzigd.
Foto's maken
Houd bij het maken van een foto rekening met het
volgende:
Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
●
De kwaliteit van een digitaal gezoomde foto is lager
●
dan die van een niet-gezoomde foto.
Als u een poosje niet op een toets drukt, wordt de
●
batterijspaarstand geactiveerd. Druk op de
opnametoets als u wilt doorgaan met het maken
van foto's.
Ga als volgt te werk om een afbeelding vast te leggen:
1.
Als de camera zich in de videomodus bevindt,
selecteert u de fotomodus in de actieve werkbalk.
2.
Druk de opnametoets half in om de focus op een
voorwerp vast te zetten (alleen hoofdcamera, niet
beschikbaar in landschap- en sportscènes). U ziet
een groen symbool voor de vergrendelde focus op
het scherm. Als de focus niet is vergrendeld, brandt
een rood focussymbool. Laat de opnametoets los en
druk deze nogmaals half in. U kunt ook foto's maken
zonder eerst scherp te stellen.
3.
Als u een foto wilt maken,
drukt u op de opnametoets.
Houd het apparaat stil totdat
de foto is opgeslagen en de
definitieve foto op het scherm
wordt weergegeven.
Gebruik de zoomtoets van het
apparaat om in of uit te zoomen
wanneer u een foto maakt.
Selecteer
Opties
Tweede camera gebr.
>
camera aan de voorkant wilt activeren. Als u een foto
wilt maken, drukt u op de bladertoets. Druk de
bladertoets omhoog of omlaag als u wilt in- of
uitzoomen.
Druk op de menutoets als u de camera op de
achtergrond geopend wilt houden en andere
toepassingen wilt gebruiken. Houd de opnametoets
ingedrukt als u wilt terugkeren naar de camera.
als u de
37