Verbindingsinstellingen
Via de verbindingsinstellingen kunt u toegangspunten
en andere instellingen voor verbindingen bewerken.
Gegevensverbindingen en
toegangspunten
Het apparaat ondersteunt packet-
gegevensverbindingen (netwerkdienst), zoals GPRS in
het GSM-netwerk. Wanneer u het apparaat gebruikt in
GSM- en UMTS-netwerken, kunnen meer
gegevensverbindingen tegelijk actief zijn en kunnen
toegangspunten een gegevensverbinding delen. In het
UMTS-netwerk blijven gegevensverbindingen actief
gedurende spraakoproepen.
U kunt ook een WLAN-verbinding gebruiken. In één
WLAN kan slechts één verbinding tegelijk actief zijn,
maar verschillende toepassingen kunnen hetzelfde
internettoegangspunt gebruiken.
Voor een gegevensverbinding hebt u een
toegangspunt nodig. U kunt verschillende soorten
toegangspunten definiëren, zoals:
MMS-toegangspunten, voor het verzenden en
●
ontvangen van multimediaberichten;
Internettoegangspunten, voor het verzenden en
●
ontvangen van e-mail en om verbinding te maken
met internet.
166
Vraag uw serviceprovider welk type toegangspunt u
nodig hebt voor de dienst die u wilt gebruiken. Neem
contact op met uw serviceprovider voor meer
informatie over de beschikbaarheid van en
abonnementen op diensten voor packet-
gegevensverbindingen.
Toegangspunten
Een nieuw toegangspunt maken
Selecteer
Menu
Instrumenten
>
Verbinding
> Bestemmingen.
U ontvangt de instellingen voor een toegangspunt
mogelijk in een bericht van een serviceprovider.
Sommige of alle toegangspunten kunnen door de
serviceprovider vooraf zijn ingesteld voor het
apparaat; het is wellicht niet mogelijk deze
instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe
instellingen toe te voegen.
Wanneer u een van de groepen met toegangspunten
selecteert (
,
,
,
toegangspunten weergegeven:
Aanduiding van een beveiligd toegangspunt
Aanduiding van een toegangspunt voor packet-
gegevens
Aanduiding van een draadloos LAN-toegangspunt
(WLAN)
Instellingen
>
,
), worden de typen
en