Als u een nieuw serverprofiel wilt maken, selecteert u
Opties
Serverprofielen
>
serverprofiel.
Deze instellingen kunt u van uw serviceprovider in een
configuratiebericht ontvangen. Zo niet, definieer dan
het volgende:
Servernaam
— Voer een naam voor de
●
configuratieserver in.
Server-ID
— Voer de unieke ID van de
●
configuratieserver in.
Serverwachtwoord
●
waarmee uw apparaat door de server wordt
herkend.
Toegangspunt
●
u wilt gebruiken voor de verbinding of maak een
nieuw toegangspunt. U kunt ook aangeven dat u
wordt gevraagd welk toegangspunt u wilt
gebruiken telkens wanneer u verbinding maakt.
Deze instelling is alleen beschikbaar als u
hebt geselecteerd als dragertype.
Hostadres
— Voer het webadres van de
●
configuratieserver in.
Poort
— Voer het poortnummer van de server in.
●
Gebruikersnaam
●
gebruikers-ID en wachtwoord in voor de
configuratieserver.
Configuratie toestaan
●
een configuratiesessie te laten initiëren.
172
Opties
Nieuw
>
>
— Voer het wachtwoord in
— Selecteer het toegangspunt dat
en
Wachtwoord
— Voer uw
— Selecteer
Ja
om de server
Automatisch accepteren
●
wilt dat de server een bevestiging vraagt bij het
initiëren van een configuratiesessie.
Netwerkverificatie
●
moet worden gebruikt.
Gebruikersnaam netwerk
●
netwerk
in voor de http-verificatie. Deze instelling is alleen
beschikbaar als u
geselecteerd voor gebruik.
Selecteer
Opties
verbinding wilt maken met de server om de
configuratie-instellingen voor uw apparaat te
ontvangen.
Als u het configuratielogboek van het geselecteerde
profiel wilt weergeven, selecteert u
Logboek
bekijken.
Als u de software van het apparaat wilt bijwerken via
Internet
de lucht, selecteert u
updates. Door het bijwerken worden uw instellingen
niet gewist. Als u het updatepakket op het apparaat
hebt ontvangen, volgt u de aanwijzingen op het
scherm. Het apparaat wordt opnieuw gestart als de
installatie is voltooid. Bij het downloaden van
software-updates worden mogelijk grote
hoeveelheden gegevens overgedragen
(netwerkdienst). Zorg ervoor dat de batterij van het
apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader is
aangesloten voordat u begint met bijwerken.
— Selecteer
— Geef aan of HTTP-verificatie
en
Wachtwoord
— Voer uw gebruikers-ID en wachtwoord
Netwerkverificatie
Configuratie starten
>
Opties
Opties
Controleren op
>
Ja
als u niet
heeft
als u
>