b) Vóór de ingebruikname
• Kies een geschikte locatie voor het gebruik van het model.
• Houd u zich bij het inschakelen van de quadcopter aan de hierna in een afzonderlijk hoofdstuk beschre-
ven handelwijze. Alleen op deze manier kan een afstemming tussen zender en ontvanger plaatsvinden,
zodat het model betrouwbaar op de commando's van de zender reageert.
• Zorg ervoor dat er geen andere modellen worden gebruikt binnen het bereik van de afstandsbediening
op dezelfde 2,4 GHz-band (zendfrequentie). Controleer altijd of gelijktijdig gebruikte 2,4 GHz zendinstal-
laties uw model niet storen.
• Controleer de technische veiligheid van het model en de afstandsbediening. Let op zichtbare schade zo-
als bijv. defecte connectors of beschadigde kabels. Alle beweegbare onderdelen van het model moeten
soepel werken, maar mogen geen speling in de lagers vertonen.
• Controleer vóór iedere ingebruikname de juiste en vaste bevestiging van de propellers.
• De voor de werking noodzakelijke vluchtaccu moet voor het gebruik worden opgeladen.
• Let bij de batterijen in de zender op voldoende restcapaciteit (zie zender-led). Als de batterijen leeg zijn,
moeten steeds alle batterijen worden vervangen en nooit afzonderlijke batterijen.
c) Tijdens het gebruik
• Neem geen risico's bij het gebruik van het product! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is
uitsluitend afhankelijk van uw verantwoord gebruik van het model.
• Een verkeerd gebruik kan ernstig persoonlijk letsel en zware materiële schade tot gevolg hebben! Houd
daarom bij het vliegen voldoende afstand tot personen, dieren en voorwerpen.
• U mag het model alleen besturen als uw reactievermogen onbeperkt is. Vermoeidheid of beïnvloeding
door alcohol of medicijnen kunnen verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Let er bij draaiende propellers op dat er zich geen voorwerpen en lichaamsdelen in de draai- en aan-
zuigzone van de propellers bevinden.
• Vlieg nooit direct op toeschouwers of op uzelf af.
• Probeer nooit de vliegende quadcopter met de hand te vangen.
• Zowel de motoren, de motorregelaar en de vluchtaccu kunnen bij het bedrijf heet worden. Neem daarom
een pauze van 5 - 10 minuten, voordat u de vluchtaccu weer oplaadt of het model weer start met een
opgeladen reserve-accu.
• Laat de afstandsbediening (zender) altijd ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Schakel de quad-
copter na de landing altijd eerst uit, voordat u de afstandsbediening uitschakelt. Schakel de zender
tijdens het bedrijf nooit uit, zolang de quadcopter nog in werking is.
• Het model en de afstandsbediening mogen niet gedurende langere tijd aan direct zonlicht of grote hitte
worden blootgesteld.
• In het geval van een ernstige crash (bijvoorbeeld van een grote hoogte), kunnen de elektronische gyro-
sensors worden beschadigd. Voordat een nieuwe vlucht plaatsvindt, moet daarom beslist de volledige
functie worden gecontroleerd!
• Bij een crash moet u meteen de propellermotoren uitschakelen. Draaiende propellers kunnen bij contact
met hindernissen resp. bij contact met obstakels worden beschadigd. Voor een nieuwe vlucht moeten
deze beslist op mogelijke scheuren of breuken worden gecontroleerd!
• Om schade aan het model door een val als gevolg van onderspanning of een diepe ontlading van de
batterij te voorkomen, raden wij u aan tijdens de vlucht op de lichtsignalen voor onderspanning te letten.
8