Controleer of de leidingen correct zijn aangesloten van de pomp naar de bevochtiger. Wees
ervan verzekerd dat de pomp en leidingen zijn geïnstalleerd conform opgave van fabrikant
van de pomp.
Controleer of de pomp de juiste draairichting heeft.
Controleer of de droogloopbeveiliging (indien aanwezig) juist op de pomp is aangesloten.
Controleer de aanzuigkorf op beschadiging en correcte montage.
Controleer de aansluitingen op lekkages.
Reinig de waterbak.
Controleer de aanzuigkorf op beschadigingen en correcte montage.
Controleer de werking van de afvoer en de overloop (indien aanwezig). Verwijder vervuiling
die voor een slechte werking van de afvoer kunnen zorgen.
Controleer de spui inrichting op juiste afstelling, zie de instructies van de leverancier voor de
juiste afstelling.
Controleer of de waterkwaliteit die voor de bevochtiger wordt gebruikt voldoet aan de opgave
van de fabrikant. Volg hiervoor de instructie van de leverancier van het bevochtigingssysteem.
7.16.4.2. Transport en opslag
Zorg dat de bevochtiger tijdens transport niet gevuld is met vloeistof. Leidingen en apparatuur
kunnen tijdens transport beschadigd raken door de aanwezigheid van vloeistof in het systeem.
Zorg dat tijdens opslag van de bevochtigingsapparatuur de inhoud is afgetapt, de onderdelen
zijn schoon en droog gemaakt en de openingen zijn afgedicht ter voorkoming van vervuiling
van het systeem.
7.16.4.3. Onderhoud
LET OP:
Voordat er werkzaamheden aan de bevochtiger gedaan mogen worden dient deze
buiten werking te zijn. Deze dient elektrisch afgeschakeld en vergrendeld te zijn en de
water toevoer dient te zijn afgesloten.
Houd de ruimte altijd schoon en bacterie vrij. Dit kan met desinfecterende middelen of
ultraviolet licht.
Indien een waterreservoir aanwezig is dient deze gecontroleerd te worden op vervuiling en
bacteriën. Indien noodzakelijk reinigen en ontsmetten.
Controleer regelmatig of de waterkwaliteit voldoet aan de eisen van de fabrikant van de stoom
bevochtiger.
Controleer de bevochtigingssectie op beschadiging en de algehele staat.
Controleer aan de binnenzijde van de bevochtigingssectie zowel het deel voor als na de
bevochtiger op corrosie en beschadiging. Indien nodig corrosie verwijderen en
beschadigingen bijwerken.
Controleer de eventueel aanwezige lekbak en de kitnaden op vervuiling en beschadigingen.
Indien nodig reinigen en beschadigingen bijwerken.
Controleer de water uitloop met het daaraan gekoppelde sifon op juiste werking. De uitloop en
het sifon indien noodzakelijk reinigen.
Voor onderhoudsinstructie aan de bevochtiger, zie het handboek van de fabrikant van de
bevochtiger.
7.16.4.4. Buitenbedrijfstellen
LET OP:
Voordat er werkzaamheden aan de bevochtiger gedaan mogen worden dient deze
buiten werking te zijn. Deze dient elektrisch afgeschakeld en vergrendeld te zijn en de
water toevoer dient te zijn afgesloten.
Complete handleiding VKT | LBK | 2019_v7 (09-09-2019)
65