LET OP:
Warmtewisselaars voor koud/warmwater worden met lucht afgeperst. DX-
geïntegreerde koelsystemen worden met stikstof afgeperst.
LET OP:
Wanneer alleen de koeler wordt gebruikt moet deze gevuld worden met glycol te
voorkoming van bevriezing van de warmtewisselaar.
Wordt de unit op trillingdempers geplaatst, dan moeten compensatoren in de leidingen naar een
eventuele warmtewisselaar opgenomen worden. Deze compensatoren moeten tussen de
aansluitingen van de warmtewisselaar en het eerste vaste ondersteuningspunt van de leidingen
gemonteerd worden.
Wij adviseren ook compensatoren toe te passen wanneer de unit niet op trillingdempers geplaatst
wordt. Dit voorkomt het doorgeven van trillingen via het hydraulisch circuit.
Op het hoogste punt van de leidingen van het watercircuit dient een voorziening voor ontluchting
opgenomen te worden.
4.4.7.
Controlelijst
Check
Op het hoogste punt van de leidingen van het watercircuit dient een voorziening voor ontluchting
opgenomen te worden.
Condensafvoeren moeten met behulp van de bijgeleverde onder- of overdruksifons aangesloten
worden. (Zie ook hoofdstuk 7.4).
De voedingsspanning, het startcommando, de externe beveiligingen en eventuele
storingsdoormeldingen moeten volgens het elektrisch schema worden aangesloten op de daarvoor
bestemde klemmen in de schakelkast.
Meegeleverde opnemers etc. dienen te worden geïnstalleerd en conform het elektrisch schema te
worden aangesloten.
De unit is bedoeld om te functioneren met aangesloten toevoer- en retourkanalen en met geïnstalleerde
uitblaaskap en aanzuigkap (-rooster).
Alle componenten inclusief omkasting moeten worden geaard en aangesloten volgens NEN EN 60204-I.
Inbedrijfstellen
4.5.
4.5.1.
Algemeen
De installateur is verantwoordelijk voor de CE-markering van de gehele installatie inclusief de
luchtbehandelingsunit.
Voor iedere wijziging in de (technische of non-technische) uitvoering van de luchtbehandelingsunit
moet contact worden opgenomen met OC Verhulst.
4.5.2.
Controle voor inbedrijfstellen (door installateur uit te voeren)
Check
Sluit de voeding aan op de hoofdschakelaar, zoals aangegeven op het bijgevoegde elektrische schema.
Controleer de punten genoemd in hoofdstuk 4.4.7.
Spoel het leidingsysteem door, door de pomp(-en) enige tijd te laten werken. Reinig daarna de in de
installatie aanwezige filters.
Controleer of de lucht aanzuig en uitblaas onbelemmerd kan plaatsvinden.
Controleer of de juiste voedingsspanning aanwezig is.
Controleer of de unit ook na het aansluiten van de kanalen en eventuele leidingen en het vullen van de
installatie nog steeds waterpas is opgesteld.
Complete handleiding VKT | LBK | 2019_v7 (09-09-2019)
Controle
Controle
22