7.16.1.4. Buitenbedrijfstellen
LET OP:
Voordat er werkzaamheden aan de bevochtiger gedaan mogen worden dient deze
buiten werking te zijn. Deze dient elektrisch afgeschakeld en vergrendeld te zijn en de
water toevoer dient te zijn afgesloten. Wacht enkele minuten alvorens werkzaamheden
aan de stoom generator, stoomleidingen en stoomverdeelpijpen te ondernemen. De
leidingen zullen na gebruik heet zijn en er kan zich nog stoom in het systeem bevinden
die uit het systeem moet zijn voordat veilig aan het systeem gewerkt kan worden.
Leidingen en lekbakken leegmaken, schoonmaken en droogmaken.
Bij opslag van de bevochtiger moet de inhoud afgetapt te zijn en de bevochtiger schoon- en
drooggemaakt te worden.
De openingen van het systeem afdichten zodat er geen vuil in het systeem kan komen.
7.16.2.
Adiabatische sproei bevochtiger
Een adiabatische sproei bevochtiger bevochtigt de lucht d.m.v verneveling van water en het in de
luchtstroom brengen van deze nevel. Deze manier van bevochtiging heeft grote invloed op de
temperatuur van de lucht nadat deze bevochtigd is.
7.16.2.1. Inbedrijfstellen
Controleer de bevochtigingssectie op beschadiging en de algehele staat.
De sectie is voorzien van een waterdichte bodem welke is voorzien van een aftappunt en van
een lekbak. Controleer de bodem, lekbak en wanden op beschadiging en controleer of de
aftap en lekbak uitloop is voorzien van een juiste sifon. Afhankelijk van de positie van de
bevochtigingssectie dient een onderdruk of overdruk sifon te worden toegepast. Verwijder
eventuele vervuiling die voor een slechte werking van de sifons kunnen zorgen.
Controleer of het sifon juist is aangesloten
Indien een druppelvanger is toegepast, controleer op beschadiging en op de juiste
luchtrichting (zie afbeelding 1).
Controleer of de bevochtiger op de juiste plaats in de luchtstroom is geplaatst. De afstand
t.o.v. het voorgaande en volgende componenten van de LBK dient volgens opgaven van de
leverancier te zijn. Onjuiste plaatsing heeft gevolgen voor de werking van de bevochtiger en
de vochtopname.
Controleer of de leidingen correct zijn aangesloten van de pomp naar de bevochtiger. Wees
ervan verzekerd dat de pomp en leidingen zijn geïnstalleerd volgens de handleiding van de
fabrikant van de pomp.
Controleer of de pomp de juiste draairichting heeft.
Controleer de aansluitingen op lekkages.
Controleer de sproeirichting van de vernevelaars.
Controleer of de luchtvochtigheidsopnemer juist is geplaatst, conform de opgave van de
fabrikant.
Controleer of de waterkwaliteit die voor de bevochtiger wordt gebruikt voldoet aan de opgave
van de fabrikant. Volg hiervoor de instructie van de leverancier van het bevochtigingssysteem.
Complete handleiding VKT | LBK | 2019_v7 (09-09-2019)
Legenda
1. Luchtrichting
61