1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur.
Zie
"Het gebruikertoegangsniveau wijzigen" op
pagina 56.
2 Ga naar [A.2.C]: Inbedrijfstelling >
Testbedrijf stelmotoren > Back-upverwarming
fase 1
3 Selecteer OK om te bevestigen.
Resultaat: Het testen van de Back-upverwarming
fase 1 start. De waarden van de stroomsensoren
geven eerst de waarden zonder de back-
upverwarming weer. Een van de 3 waarden zal na
10 seconden veranderen wanneer de back-
upverwarming op die fase begint te werken. Noteer
of memoriseer de stroomsensor waarvoor de waarde
stijgt.
4 Ga naar [A.2.D]: Inbedrijfstelling >
Testbedrijf stelmotoren > Back-upverwarming
fase 2
5 Selecteer OK om te bevestigen.
Resultaat: Het testen van de Back-upverwarming
fase 2 start. De waarden van de stroomsensoren
geven eerst de waarden zonder de back-
upverwarming weer. Een van de 3 waarden zal na
10 seconden veranderen wanneer de back-
upverwarming op die fase begint te werken. Noteer
of memoriseer de stroomsensor waarvoor de waarde
stijgt.
6 Verwissel de aansluitingen van de draden van de
stroomsensor zoals in de tabel hieronder wordt
aangegeven. Voer stappen 1 tot 6 uit tot wanneer er
geen draden meer moeten worden verwisseld.
Stroomsensor met veranderde
waarde
Back-
Back-
upverwarming
upverwarming
fase 1
fase 2
CT2
CT1
CT3
CT1
CT2
CT3
CT1
CT3
CT2
11.4.5
De dekvloer van de vloerverwarming
drogen
Deze
functie
wordt
gebruikt
vloerverwarmingsinstallatie tijdens de bouw van een huis zeer traag
te drogen. Met deze functie kan de installateur dit programma
programmeren en uitvoeren.
Voorwaarden: Zorg ervoor dat de werking volledig is uitgeschakeld.
Ga naar het menu In
werking en schakel de werking Kamer,
Ruimteverwarming/-koeling en Sanitaire warmwatertank uit.
EGSAH/X06+10DA9W(G)
Daikin Altherma 3 GEO
4P569820-1 – 2019.02
—
—
Te nemen maatregel
Verwissel
Verwissel
eerst de
daarna de
aansluitingen
aansluitingen
...
...
Doe niets
—
15 en 16
—
14 en 15
—
14 en 15
14 en 16
14 en 15
14 en 16
14 en 16
—
om
de
dekvloer
van
een
INFORMATIE
▪ Als Noodbedrijf op Handmatig ([9.5.1]=0) is ingesteld
en de unit wordt getriggerd om het noodbedrijf te
starten, zal de gebruikersinterface eerst hiervoor een
bevestiging vragen vooraleer te starten. Zelfs wanneer
de gebruiker het noodbedrijf NIET bevestigt, blijft de
functie Dekvloer drogen van de vloerverwarming
ingeschakeld.
▪ Tijdens
het
drogen
vloerverwarming
is
pompsnelheid NIET van toepassing.
OPMERKING
De installateur is verantwoordelijk voor:
▪ het contact opnemen met de fabrikant van de dekvloer
om de instructies te bekomen om de dekvloer voor de
eerste maal te verwarmen zodat deze niet zou
beginnen te barsten,
▪ het programma voor het drogen van de dekvloer
programmeren volgens de instructies (zie hierboven)
van de fabrikant van de dekvloer,
▪ het op regelmatige basis controleren van de correcte
werking van de instelling,
▪ het selecteren van het juiste programma dat voldoet
aan het type van gebruikte dekvloer voor de vloer.
De installateur kan tot 20 stappen programmeren. Voor elke stap
moet hij de volgende zaken invoeren:
1 de tijdsduur in uren, tot 72 uur,
2 de gewenste aanvoerwatertemperatuur.
Voorbeeld:
T
24h (1)
36h (2)
35°C (2)
25°C (1)
A1
T
Gewenste aanvoerwatertemperatuur (15~55°C)
t
Duurtijd (1~72 u)
(1)
Actie stap 1
(2)
Actie stap 2
Een programma voor het drogen van de dekvloer
van de vloerverwarming programmeren
1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur.
Zie
"Het gebruikertoegangsniveau wijzigen" op
pagina 56.
2 Ga naar het programmascherm [A.4.2]:
Inbedrijfstelling > Dekvloer droging >
Programma.
3 Het programma programmeren:
Om een nieuwe stap toe te voegen, selecteert u een
lege lijn en verandert u de waarde ervan. Om een
stap en alle stappen eronder te verwijderen,
vermindert u de duur tot "–".
▪ Scroll door het programma.
▪ Pas de duur (tussen 1 en 72 uur) en de
temperaturen (tussen 15°C en 55°C) aan.
4 Druk op de linkse draaiknop om het programma op
te slaan.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
11 Inbedrijfstelling
van
de
dekvloer
van
de
beperking
[9‑0D]
van
de
t
—
—
93