#
Code
[3.6]
[0-04]
Stel de weersafhankelijke koeling in:
[0-05]
Let op: De weersafhankelijke curve kan
volgens 2 methoden worden ingesteld.
[0-06]
Zie
"10.4.2 Curve met 2 punten" op
[0-07]
pagina 62
helling en afwijking" op
beide curvetypes moeten er 4 ter plaatse
in te stellen parameters worden ingesteld
zoals op onderstaande afbeelding
weergegeven.
T t
[0-05]
[0-04]
▪ T
: Streeftemperatuur aanvoerwater
t
(secundaire zone)
▪ T
: Buitentemperatuur
a
▪ [0-07]:
buitenomgevingstemperatuur.
10°C~25°C
▪ [0-06]:
buitenomgevingstemperatuur.
25°C~43°C
▪ [0-05]:
aanvoerwatertemperatuur
buitentemperatuur gelijk is aan de lage
omgevingstemperatuur of eronder valt.
[9‑07]°C~[9‑08]°C
Let op: Deze waarde moet hoger zijn
dan
buitentemperaturen minder koud water
nodig is.
▪ [0-04]:
aanvoerwatertemperatuur
buitentemperatuur gelijk is aan de lage
omgevingstemperatuur of erover komt.
[9‑07]°C~[9‑08]°C
Let op: Deze waarde moet lager zijn
dan
buitentemperaturen
nodig is.
Afgiftesysteem
Voor meer informatie over deze functie, zie
zone" op
pagina 65.
#
Code
[3.7]
[2‑0D]
Afgiftesysteem
▪ 0: Vloerverwarming
▪ 1: Ventilo-convector
▪ 2: Radiator
De instelling van het afgevertype heeft als volgt een invloed op het
instelpuntbereik van de ruimteverwarming en de doel-delta T bij
verwarming:
Secundaire zone
Instelpuntbereik
Afgiftesysteem
ruimteverwarming
[9‑05]~[9‑06]
0: Vloerverwarming Maximum 55°C
EGSAH/X06+10DA9W(G)
Daikin Altherma 3 GEO
4P569820-1 – 2019.02
Beschrijving
en
"10.4.3 Curve volgens
pagina 62. Voor
[0-07]
[0-06]
T a
Lage
Hoge
Gewenste
als
de
[0‑04],
omdat
bij
lage
Gewenste
als
de
[0‑05],
omdat
bij
hoge
kouder
water
"10.5.3 Primaire
Beschrijving
Doel-delta T bij
verwarming [1‑0C]
Variabele (zie [2.B])
Secundaire zone
Instelpuntbereik
Afgiftesysteem
ruimteverwarming
[9‑05]~[9‑06]
1: Ventilo-
Maximum 65°C
convector
2: Radiator
Maximum 65°C
Instelpuntbereik
Voor meer informatie over dit instelling, zie ook
zone" op
pagina 65.
#
Code
Het bereik van de aanvoerwatertemperaturen van de secundaire
aanvoerwatertemperatuurzone (= de
aanvoerwatertemperatuurzone met de hoogste
aanvoerwatertemperatuur voor verwarming en de laagste
aanvoerwatertemperatuur voor koeling)
[3.8.1]
[9-05]
Minimum instelpunt verwarming:
15°C~37°C
[3.8.2]
[9-06]
Maximum instelpunt verwarming
▪ [2‑0D]=0 (type afgever secundaire
zone = vloerverwarming)
37°C~55°C
▪ Anders: 37°C~65°C
[3.8.3]
[9-07]
Minimum instelpunt koeling:
5°C~18°C
[3.8.4]
[9-08]
Maximum instelpunt koeling:
18°C~22°C
Bediening
Het regelingstype wordt hier weergegeven, maar kan niet worden
aangepast. Het wordt bepaald door het regelingstype van de
primaire zone. Voor meer informatie over deze functie, zie
"10.5.3 Primaire zone" op
pagina 65.
#
Code
[3.9]
Nvt
Bediening
▪ Vertrekwater als het regelingstype
van de primaire zone Vertrekwater
is.
▪ Externe kamerthermostaat als het
regelingstype van de primaire zone
Externe
Kamerthermostaat is.
Thermostaattype
Alleen van toepassing in externe kamerthermostaatregeling. Voor
meer informatie over deze functie, zie
pagina 65.
#
Code
[3.A]
[C‑06]
Externe kamerthermostaattype voor de
secundaire zone:
▪ 1: 1 contact. Aangesloten op slechts
1 digitale ingang (X2M/35a)
▪ 2: 2
digitale
X2M/35a)
Aanvoerwatertemperatuur: Delta T
Voor meer informatie, zie
"10.5.3 Primaire zone" op
Uitgebreide handleiding voor de installateur
10 Configuratie
Doel-delta T bij
verwarming [1‑0C]
Variabele (zie [2.B])
Variabele (zie [2.B])
"10.5.3 Primaire
Beschrijving
Beschrijving
kamerthermostaat
of
"10.5.3 Primaire zone" op
Beschrijving
contacten. Aangesloten op 2
ingangen
(X2M/34a
en
pagina 65.
71