4 Plaats het bovenpaneel terug.
7.3.5
Het ruimteverwarmingscircuit vullen
Gebruik
een
ter
plaatse
ruimteverwarmingscircuit te vullen. Controleer of u voldoet aan de
geldende wetgeving.
OPMERKING
▪ De aanwezigheid van lucht in het watercircuit kan de
back-upverwarming slecht doen werken. Tijdens het
vullen kan wellicht niet alle lucht uit het circuit worden
verwijderd. De resterende lucht zal tijdens de eerste
uren in bedrijf van het systeem via de automatische
ontluchtingsventielen verwijderd worden. Achteraf kan
het nodig zijn extra water te moeten bijvullen.
▪ Om het systeem te ontluchten, gebruik de speciale
functie
zoals
"11 Inbedrijfstelling" op pagina
in principe gebruikt worden om de warmtewisselaar van
de tank voor warm tapwater te ontluchten.
7.3.6
De tank voor warm tapwater vullen
1 Open om beurt elke warmwaterkraan om de leidingen van het
systeem te ontluchten.
2 Open de toevoerkraan van het koud water.
3 Sluit alle waterkranen nadat alle lucht uit de leidingen is
verwijderd.
4 Controleer op waterlekkages.
5 Bedien
handmatig
overdrukveiligheidsklep om zeker te zijn dat het water
ongehinderd doorheen de afvoerleiding kan vloeien.
7.3.7
De waterleidingen isoleren
Alle leidingen in het hele watercircuit MOETEN worden geïsoleerd
om verminderde verwarmingscapaciteit te voorkomen.
Vergeet niet dat er tijdens het koelen condensatie op de
ruimteverwarmingsleidingen kan optreden. Voorzie aangepaste
isolatie voor deze leidingen.
8
Elektrische installatie
8.1
Over het aansluiten van de
elektrische bedrading
Vooraleer de elektrische bedrading aan te sluiten
Controleer of de pekel- en waterleidingen zijn aangesloten.
Typische werkstroom
De elektrische bedrading aansluiten bestaat doorgaans uit de
volgende stappen:
Zie
"8.2 Overzicht van de elektrische verbindingen voor de
uitwendige en inwendige stelmotoren" op
8.1.1
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van elektrische bedrading
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk "Algemene veiligheidsmaatregelen".
EGSAH/X06+10DA9W(G)
Daikin Altherma 3 GEO
4P569820-1 – 2019.02
te
voorziene
vulkit
om
beschreven
in
hoofdstuk
90. Deze functie moet
de
ter
plaatse
geplaatste
pagina 34.
WAARSCHUWING
▪ Al de bedrading MOET door een erkende elektricien
uitgevoerd worden en MOET voldoen aan de geldende
wetgeving.
het
▪ Maak elektrische verbindingen op de bevestigde
bedrading.
▪ Alle op de site geleverde componenten en alle
elektrische constructies MOETEN voldoen aan de
geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde
nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken.
▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via
een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
▪ Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
▪ Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders,
zodat deze NIET in contact kan komen met scherpe
randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde.
▪ Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten
geleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingen
van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor
oververhitting
veroorzaken.
▪ Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat
deze
unit
fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties
en kan ongevallen veroorzaken.
WAARSCHUWING
Gebruik
ALTIJD
stroomtoevoerkabel.
8.1.2
Richtlijnen voor het aansluiten van de
elektrische bedrading
Denk aan de volgende punten:
▪ Indien gevlochten geleiders worden gebruikt, plaats een rond oog
op het uiteinde. Schuif het rond oog over de draad tot aan het
bekleed gedeelte en maak het oog vast met een geschikt
werktuig.
b
a
a
Gevlochten geleider
b
Ronde krimpklem
▪ Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden:
Draadtype
Éénaderige draad
8 Elektrische installatie
of
elektrische
schokken
een
inverter
bevat.
een
meeraderige
kabel
Methode
c b
A
A´
c
a
a Éénaderige draad met open lus
b Schroef
c Platte sluitring
Uitgebreide handleiding voor de installateur
of
brand
Een
als
AA´
a
33