10 Configuratie
Alarmuitgang
Alarm uitgang
#
Code
Alarm uitgang: Geef de logica aan van
[9.D]
[C-09]
de alarm-output op de digitale I/O-
printplaat tijdens een storing.
▪ 0 Abnormaal: De alarm-output wordt
geactiveerd wanneer zich een alarm
voordoet. Met deze instelling kan een
onderscheid worden gemaakt tussen
het detecteren van een alarm en het
detecteren van een stroomstoring.
▪ 1 Normaal: De alarmuitgang wordt
NIET geactiveerd wanneer zich een
alarm voordoet.
Zie tevens onderstaande tabel (logica
alarm-output).
De alarm-outputlogica
[C-09]
Alarm
0
Gesloten
uitgang
1
Open uitgang
Automatische herstart
Automatische herstart
Bij herstelling van de stroomvoorziening na een stroomonderbreking
zal de automatische herstartfunctie de instellingen van de
afstandsbediening van voor de stroomonderbreking herstellen.
Daarom is het aanbevolen de functie altijd in te schakelen.
Als de elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief van het type is
waarbij de elektrische voeding wordt onderbroken, moet de
automatische
herstartfunctie
binnenunit kan, onafhankelijk van de status van de elektrische
voeding met voorkeur kWh-tarief, continu geregeld worden door de
binnenunit op een elektrische voeding met normaal kWh-tarief aan
te sluiten.
#
Code
[9.E]
[3-00]
Automatische herstart:
▪ 0: Handmatig
▪ 1: Automatisch
Uitgebreide handleiding voor de installateur
86
Beschrijving
Geen alarm
Geen voeding
naar de unit
Open uitgang
Open uitgang
Gesloten
uitgang
altijd
worden
geactiveerd.
Beschrijving
Beveiligingen uitschakelen
INFORMATIE
De
software
plaatse" ([9.G]: Bescherming
automatische werking van de unit uitschakelt. Bij de eerste
installatie wordt de instelling Bescherming uitschakelen
standaard op Ja gezet, wat betekent dat de automatische
werking is uitgeschakeld. Alle beschermende functies zijn
dan
uitgeschakeld.
gebruikersinterface uit staan, zal de unit NIET automatisch
werken.
Om
beschermende functies in te schakelen, zet Bescherming
uitschakelen op Nee.
36 uur nadat de unit voor het eerst onder spanning werd
gezet, zal deze Bescherming uitschakelen automatisch
op Nee zetten, zodat de stand "installateur ter plaatse"
wordt gestopt en de beschermende functies ingeschakeld
worden. Indien – na de eerste installatie – de installateur
terug
ter
plaatse
uitschakelenhandmatig op Ja zetten.
#
Code
[9.G]
Nvt
Pekelbevriezingstemperatuur
Vriespunt glycolwater
Naargelang het type en de concentratie van het antivriesmiddel in
het pekelsysteem, zal de bevriezingstemperatuur verschillen. De
volgende parameters stellen de maximale temperatuur voor
bevriezingspreventie
temperatuurmeettoleranties toe te laten, MOET de pekelconcentratie
bestand zijn tegen een lagere temperatuur dan de gedefinieerde
instelling.
De
Algemene regel: de limiettemperatuur opdat de unit niet zou
bevriezen MOET 10°C lager zijn dan de kleinst mogelijke
pekelinlaattemperatuur voor de unit.
Voorbeeld: indien de kleinst mogelijke pekelinlaattemperatuur in een
bepaalde toepassing –2°C bedraagt, MOET de limiettemperatuur
opdat de unit niet zou bevriezen op –12°C of lager worden ingesteld.
Hierdoor zou het pekelmengsel boven die temperatuur NIET mogen
bevriezen. Om te beletten dat de unit niet zou bevriezen, controleer
zorgvuldig het type en de concentratie van de pekel.
#
Code
[9.M]
[A‑04]
bevat
een
stand
"installateur
uitschakelen) die de
Als
de
startpagina's
de
automatische
werking
komt,
moet
deze
Bescherming
Beschrijving
Bescherming uitschakelen
▪ 0: Nee
▪ 1: Ja
van
de
units
in.
Beschrijving
Vriespunt glycolwater
▪ 0: 2°C
▪ 1: –2°C
▪ 2: –4°C
▪ 3: –6°C
▪ 4: –9°C
▪ 5: –12°C
▪ 6: –15°C
▪ 7: –18°C
EGSAH/X06+10DA9W(G)
Daikin Altherma 3 GEO
4P569820-1 – 2019.02
ter
van
de
en
de
Om