▪ Diameter van de leidingen. Selecteer de diameter voor de
leidingen op basis van het vereiste debiet en de beschikbare
externe statische druk van de pomp. Zie
gegevens" op pagina 102
voor de grafieken voor de externe
statische drukken voor de binnenunit.
▪ Debiet. Het nodige debiet kan verschillen naargelang het type
werking. Zie
"7.1.3 Het watervolume en waterdebiet van het
ruimteverwarmingscircuit en het pekelcircuit controleren" op
pagina 30
voor meer informatie.
▪ Ter plaatse te voorziene onderdelen – Vloeistof. Gebruik alleen
materialen die compatibel zijn met vloeistof die in de installatie
gebruikt wordt en met de materialen van de binnenunit.
▪ Ter plaatse te voorziene onderdelen – Vloeistofdruk en -
temperatuur. Controleer of alle componenten in de lokale
leidingen
bestand
zijn
vloeistoftemperatuur.
▪ Vloeistofdruk – Ruimteverwarmings- en pekelcircuit. De
maximale
vloeistofdruk
van
pekelcircuit bedraagt 3 bar.
▪ Vloeistofdruk – Warmtapwatertank. De maximale vloeistofdruk
van de warmtapwatertank is 10 bar. Voorzie gepaste veiligheden
in het watercircuit om ervoor te zorgen dat de maximumdruk NIET
overschreden wordt.
▪ Vloeistoftemperatuur.
Alle
leidingtoebehoren (kleppen, verbindingsstukken enz.) DIENEN
bestand te zijn tegen de volgende temperaturen:
INFORMATIE
De volgende afbeelding is een voorbeeld en stemt mogelijk
NIET overeen met de lay-out van uw installatie.
65°C
70°C
▪ Aftappen – Lage punten. Voorzie aftappunten op alle lage
punten van het systeem om het watercircuit volledig te kunnen
aflaten.
▪ Aftappen – Overdrukveiligheidsklep. Sluit de afvoerslang
correct aan op de afvoer om te voorkomen dat er water uit de unit
wordt gemorst. Zie
"6.3.4 De afvoerslang op de afvoer
aansluiten" op
pagina 28.
▪ Onderdelen met een zinklaag. Gebruik NOOIT onderdelen met
een
zinkbekleding
in
het
vloeistofcircuit in de unit uit koperen buizen bestaat, kan anders
overmatige corrosie optreden. Onderdelen met een zinkbekleding
in het pekelcircuit kunnen neerslaan van bepaalde bestanddelen
in de antivriesvloeistoffencorrosie-inhibitor veroorzaken.
EGSAH/X06+10DA9W(G)
Daikin Altherma 3 GEO
4P569820-1 – 2019.02
"16 Technische
tegen
de
vloeistofdruk
het
ruimteverwarmings-
geplaatste
leidingen
vloeistofcircuit.
Aangezien
het
WAARSCHUWING
Door de aanwezigheid van glycol kan er corrosie van het
systeem optreden. Ongebonden glycol verandert in een
zuur onder invloed van zuurstof. Dit proces wordt versneld
door de aanwezigheid van koper en bij hoge temperaturen.
De zure ongebonden glycol tast metalen oppervlakken aan
en vormt galvanische corrosiecellen die ernstige schade
toebrengen aan het systeem. Daarom is het belangrijk dat:
▪ de waterbehandeling correct wordt uitgevoerd door een
bevoegd waterspecialist,
▪ glycol met corrosie-inhibitoren wordt gekozen om te
voorkomen dat er zuren worden gevormd door de
oxidatie van glycolen,
▪ er geen glycol voor auto's wordt gebruikt omdat de
en
corrosie-inhibitoren daarin een beperkte levensduur
hebben en silicaten bevatten die het systeem kunnen
vervuilen of verstoppen,
en
▪ gegalvaniseerde leidingen NIET worden gebruikt bij
glycolsystemen aangezien de aanwezigheid daarvan
ertoe kan leiden dat bepaalde bestanddelen in de
glycolcorrosie-inhibitor neerslaan.
INFORMATIE
en
Hou rekening met de hygroscopische eigenschap van
antivriesvloeistoffen:
omgeving. Door de dop van de antivriesvloeistoffles open
te
laten,
antivriesvloeistofconcentratie is lager dan verwacht. Als
gevolg daarvan kan er toch bevriezing optreden.
Preventieve maatregelen MOETEN worden genomen om
te zorgen dat de antivriesvloeistof zo min mogelijk wordt
blootgesteld aan lucht.
▪ Niet-koperen metalen leidingen. Wanneer ook niet-koperen
metalen leidingen gebruikt worden, isoleer dan elke koperen
leiding goed van elke niet-koperen leiding, zodat ze NIET met
elkaar in contact kunnen komen. Dit, om galvanische corrosie te
vermijden.
▪ Klep – Omschakeltijd. Wanneer een 2-wegklep in het
ruimteverwarmingscircuit wordt gebruikt, MOET de omschakeltijd
van de klep maximum 60 seconden bedragen.
▪ Warmtapwatertank – Capaciteit. Om geen watergebrek te
hebben, is het belangrijk dat de opslagcapaciteit van de tank voor
warm tapwater groot genoeg is om aan de dagelijkse behoefte
aan warm tapwater te voldoen.
▪ Warmtapwatertank – Na de installatie. Onmiddellijk na de
installatie moet de tank voor warm tapwater gespoeld worden met
koud water. Deze procedure moet de eerste 5 opeenvolgende
dagen na de installatie minstens eenmaal per dag herhaald
worden.
▪ Warmtapwatertank – Stilstandperiodes. Als er gedurende
langere periodes geen warm water wordt verbruikt, MOET de
apparatuur voor gebruik gespoeld worden met koud water.
▪ Thermostatische mengkranen. Conform de geldende wetgeving
moeten
er
mogelijk
geïnstalleerd.
▪ Voorzorgsmaatregelen inzake hygiëne. De installatie moet
voldoen aan de geldende wetgeving en vereist mogelijk
bijkomende
voorzorgsmaatregelen
installatie.
▪ Hercirculatiepomp. Conform de geldende wetgeving kan het
mogelijk zijn dat een hercirculatiepomp geplaatst moet worden
tussen het warmwaterafnamepunt en de hercirculatieverbinding
van de tank voor warm tapwater.
7 Installatie van de leidingen
het
absorbeert
vocht
stijgt
de
waterconcentratie.
thermostatische
mengkranen
voor
een
Uitgebreide handleiding voor de installateur
uit
zijn
De
worden
hygiënische
29