4. Ingebruikname en bediening
Maaien
W
Controleer voor de werkzaam-
heden de omgeving (kinderen
en dieren).
Voordat met de werkzaamheden begon-
nen wordt moeten obstakels uit de weg
worden geruimd. Let ook tijdens de werk-
zaamheden op obstakels.
Mesbeschermingslijst verwijderen
motor starten
maaiaandrijving inschakelen:
schakelbeugel voor maaiaandrijving (A/2)
aantrekken en tegelijkertijd gas geven;
maaimessen bewegen
rijaandrijving inschakelen:
schakelbeugel voor rijaandrijving (A/1)
richting stuurstang drukken: maaier rijdt
vooruit en maaimes beweegt zich.
Uitgave 02.97
Na beëindiging van de maaiwerkzaam-
heden of bij verstopping:
(A/1) loslaten; de maaier blijft staan maar
de messen blijven zich echter bewegen;
de maaibalk wordt vrij geschud
(A/2) loslaten
gen.
W
tor uit veiligheidsredenen te worden
afgezet en de bougiekap te worden
verwijderd.
max. 25°
Maaien op vlak terrein
Weidemaaier hopper 5000
Schakelbeugel voor rijaandrijving
schakelbeugel voor maaiaandrijving
motor afzetten
mesbeschermingslijst weer aanbren-
Wanneer tijdens het maaien
de machine moet worden
schoongemaakt dient de mo-
(55 %)
Op hellingen altijd naar de
helling toe keren
Maaien op hellingen
25