Inhoudsopgave
Advertenties
Bedieningshandleiding
Veiligheidslichtgordijn
Bedien de machine en controleer of de gevaarlijke beweging in de
hieronder vermelde omstandigheden stopt.
6 Gevaarlijke machineonderdelen bewegen niet als het veiligheidsveld
onderbroken is
7 De gevaarlijke machinebeweging stopt onmiddellijk als het veilig-
heidsveld met de teststaaf onmiddellijk voor de zender, onmiddellijk
voor de ontvanger en in het midden tussen de zender en de ontvan-
ger onderbroken wordt
8 Geen gevaarlijke machinebeweging als de teststaaf zich in het veilig-
heidsveld bevindt
9 De gevaarlijke machinebeweging komt tot stilstand, als de span-
ningstoevoer van de SLC uitgeschakeld wordt
5.4
Halfjaarlijkse inspectie
Controleer alle zes maanden of bij iedere wijziging van een machine-
instelling de volgende punten:
1 De machine stopt of verhindert geen veiligheidsfunctie
2 Er heeft geen wijziging aan de machine of een verandering van de
verbindingen/aansluitingen plaatsgevonden, die het veiligheidssy-
steem beïnvloeden
3 De uitgangen van de SLC zijn correct op de machine aangesloten
4 De totale aanspreektijd van de machine is niet groter dan de aan-
spreektijd die bij de eerste inbedrijfname berekend werd
5 Kabels, stekkers, kappen en montagehoeken zijn in perfecte toe-
stand
5.5
Reiniging
Een extreme vervuiling van de optische afdekking van de sensoren kan
tot de uitschakeling van de OSSD uitgangen leiden Reinigen met een
propere, zachte doek zonder druk uit te oefenen
Het gebruik van agressieve, schurende of krassende reini-
gingsmiddelen, die het oppervlak kunnen beschadigen, is niet
toegestaan
6. Diagnose
6.1
LED statusinformatie
Sensor R
Functie
LED
Herstartblok-
geel
kering
OSSD UIT
rood
YE
OSSD AAN
groen
RD
BK
Sensor E
Functie
LED
Zenden aan
oranje
OF
6.2
Optische en akoestische signalen van de besturingseenheid
De besturingseenheid is uitgerust met een akoestische signaalgever
(zoemer) en meerdere LED's
LED 1, 2 en 3 (groen) branden als de bedrijfsspanning constant
aanwezig is Via LED 4 en 6 (geel) en LED 5 en 7 (rood) wordt de
systeemtoestand weergegeven Het akoestische signaal wordt via de
zoemerschakelaar geactiveerd of gedeactiveerd
De volgende tabellen tonen de verschillende weergavemogelijkheden
voor de systeemtoestanden Het akoestische signaal wordt alleen
gegeven als de zoemer ingeschakeld is
Beschrijving
Signaalaanvraag van extern
bedienorgaan (drukknop)
Veiligheidsuitgangen UIT toestand
Veiligheidsuitgangen AAN toe-
stand
Beschrijving
Zender actief
NSR-0605
2
1
AAN
UIT
3
Zoemerschakelaar
Functieschakelaar
Smeltvei-
ligheid
F1
F5
F6
6.2.1 Bedrijfsmodus beschermfunctie / normale functie
Toestand van het veiligheidsveld
geen onderbreking
rode LED's
knipperen
(5; 7)
gele LED's
branden constant
(4; 6)
akoestisch
geen
signaal
6.2.2 Bedrijfsmodus herstartblokkering / houdfunctie
A) Na het inschakelen van de bedrijfsspanning
startblokkering actief
rode LED's
branden constant
(5; 7)
gele LED's
uit
(4; 6)
akoestisch
constant
signaal
Het systeem wacht op het bedienen van het bedienorgaan
Voor de systeemtoestand OSSD AAN moet het veilig-
heidsveld na het bedienen van het bedienorgaan (ingang
houdfunctie) 300 ms constant vrij zijn Als het veiligheids-
veld vrij is (geen IR straal onderbroken), wordt het systeem
vrijgeschakeld Als dit niet het geval is, blijven de LED's
4,6 (geel) uit, de LED's 5,7 (rood) branden constant en er
weerklinkt een constant akoestisch signaal
B) In werking
Toestand van het veiligheidsveld
geen onderbreking
rode LED's
knipperen
(5; 7)
gele LED's
branden constant
(4; 6)
akoestisch
geen
signaal
NL
SLC 430
Zoemer
H
5
N
4
H - Houdfunctie
N - Normale functie
F7
voortdurende onderbreking
knipperen
uit
korte interval
voortdurende of voorafgaande
onderbreking
branden constant
uit
constant
7
6
9
Advertenties
Inhoudsopgave
