Bedieningshandleiding
Veiligheidslichtgordijn
2.9 Functies
Het systeem bestaat uit een zender en een ontvanger. Voor de be-
schreven functies zijn geen verdere schakelelementen vereist. Voor de
diagnose en de functiekeuze wordt een comfortabele PC software als
toebehoren aangeboden.
Voor de aansluiting op een PC is een BUS converter NSR-0801 vereist
(niet inbegrepen in de levering).
Het systeem heeft de volgende eigenschappen:
• Veiligheidsmodus (automatische start na vrijgave van het veiligheidsveld)
• Startblokkering
• Herstartblokkering
• Bewaking extern relais EDM
• Straalcodering
• Onderdrukking van vaste gebieden van het veiligheidsveld
• Onderdrukking van bewegende gebieden in het veiligheidsveld
• Cascadering
Toestand bij levering
Het systeem biedt vele functies zonder bijkomende toestellen. De
onderstaande tabel geeft een overzicht van de mogelijke functies en de
configuratie bij levering.
Functie
Toestand
bij levering
Beschermende werking
niet actief
Herstartblokkering
niet actief
Onderdrukking vast/
niet actief
beweeglijk
Bewaking extern relais
niet actief
Startblokkering
niet actief
Straalcodering
niet actief
2.9.1 Beschermende werking
De veiligheidsmodus schakelt de uitgangen OSSD IN (veiligheidsveld
niet onderbroken) zonder externe vrijgave van een schakelcomponent.
Dit type beveiliging genereert een automatische herstart van de machi-
ne als het veiligheidsveld niet onderbroken is.
Deze bedrijfsmodus mag alleen in verbinding met de herstart-
blokkering van de machine gekozen worden.
Deze bedrijfsmodus mag niet gekozen worden, als men over
het veiligheidsveld kan stappen.
2.9.2 Herstartblokkering
De herstartblokkerintg verhindert een automatische vrijschakeling van
de uitgangen (OSSD IN toestand) na het inschakelen van de bedrijfs-
spanning of na een onderbreking van het veiligheidsveld. Het systeem
schakelt de uitgangen pas AAN, als aan de ingang "herstart" (ontvan-
ger) een vrijgavesignaal gegenereerd wordt door een extern bedienorg-
aan (herstartknop).
Het bedienorgaan (vrijgaveknop) moet buiten de gevaren-
zone aangebracht worden. De operator moet een goed
overzicht van de gevarenzone hebben bij het bedienen van
de vrijgaveknop.
Bij levering is de herstartblokkering noch het beschermingsty-
pe actief. U moet een van beide bedrijfsmodi kiezen, anders
worden de OSSD uitgangen niet vrijgegeven. Als geen be-
schermingstype gekozen is, krijgt u de volgende signalering
via de statusaanduiding van de LED's in de ontvanger:
LED OSSD UIT (rood) + LED Herstart (geel) knipperen
Configuratie
Externe bedrading
Externe bedrading
Met BUS Converter
NSR-0801 en PC-Software
Met BUS Converter
NSR-0801 en PC-Software
Met BUS Converter
NSR-0801 en PC-Software
Met BUS Converter
NSR-0801 en PC-Software
NL
2.9.3 Vaste onderdrukking
De SLC 420 kan vaste onderdelen in het veiligheidsveld onderdrukken
Meerdere gebieden van het veiligheidsveld kunnen onderdrukt worden.
Als er kleine veranderingen gebeuren in het gebied van een vaste on-
derdrukking, kan telkens 1 bijkomende straal onderdrukt worden om de
tolerantie te verhogen. Zie ook hoofdstuk bewegende onderdrukking.
E1
Het vast onderdrukte gebied kan vrij gekozen worden in het veiligheids-
veld.
De eerste stralenlijn die voor de optische synchronisatie zorgt en zich
onmiddellijk achter het diagnosevenster bevindt, kan niet onderdrukt
owrden.
De zone van de vaste onderdrukking mag na de teach-in procedure
niet meer gewijzigd worden. Een wijziging van de zone of een verwij-
dering van het onderdeel uit het veiligheidsveld wordt door het systeem
gedetecteerd. Als gevolg hiervan worden de uitgangen uitgeschakeld
(vergrendeld). Deze vergrendeling kan door een nieuwe Teach-IN pro-
cedure volgens de effectieve straalonderbrekingen opgeheven worden.
De functie wordt met behulp van de BUS converter NSR-
0801 en een PC of laptop geactiveerd. De activering van de
functie wordt gesignaliseerd door het knipperen van de LED
"onderdrukking" in het diagnosevenster van de ontvanger.
• De zijdelings gelegen zones moeten met mechanische
afdekkingen beveiligd worden.
• De zijdelingse afdekkingen moeten aan het voorwerp
bevestigd worden.
• Deelafdekkingen zijn niet toegestaan.
• Het veiligheidsveld moet na de vaste onderdrukking met de
teststaaf getest worden.
• De functie herstartblokkering van het veiligheidslichtgordijn
of the machine moet geactiveerd worden.
2.9.4 Bewegende onderdrukking
Het veiligheidslichtgordijn SLC 420 kan bewegende onderdelen in het
veiligheidsveld onderdrukken.
Cilinder voor materiaaluitstoot
De functie laat een vrije bewegende onderdrukking van deelgebieden in
het veiligheidsveld toe. De eerste straal die zich onmiddellijk achter het
diagnoseveld bevindt, kan niet onderdrukt worden.
De SLC 420 kan een of meerdere stralen in het veiligheidsveld onder-
drukken. Een combinatie van vaste en bewegende onderdrukking is
mogelijk.
SLC 420
Zone van de vaste onderdrukking
R1
5