4.3.5
Bedrijfsmodi (functieverlopen)
De bedrijfsmodus voor de lasstroom moet op het lasapparaat op 4-takt worden ingesteld. De
lasstroom kan met de toortsknoppen 3 en 4 (BRT 3 en BRT 4) traploos worden ingesteld. Met
toortsknop 2 (BRT 2) wordt de lasstroom in- resp. uitgeschakeld.
Met toortsknop 1 (BRT 1) wordt de draadtoevoer in- resp. uitgeschakeld. Met de bediening
kunnen drie bedrijfsmodi worden geselecteerd (zie de volgende principeschema's).
4.3.5.1
Verklaring van de tekens
Symbool Betekenis
Druk op de toortsknop
Laat de toortsknop los
Toortsknoppen tiptoetsen (kort indrukken en loslaten)
Er stroomt inert-gas
I
Lasvermogen
Gasvoorstromen
Gasnastromen
2-takt
4-takt
Tijd
t
Startprogramma
P
START
P
Hoofdprogramma
A
Gereduceerd hoofdprogramma
P
B
P
Eindprogramma
END
tS1
Slopeduur van PSTART naar PA
Draadaanvoer
099-00T400-EW505
10.11.2017
Beschrijving van de werking
Afbeelding 4-50
Toevoegdraadlassen
53