1.1
Verplichtingen van de gebruiker
De voor de brandmeldinstallatie verantwoordelijke persoon moet in principe de benodigde kennis voor het
gebruiken van de brandmeldinstallatie bezitten. De volgende kennis wordt na de instructie en de overgave van
de installatie door de inbedrijfsteller verondersteld.
•
Bedienen van de BMC binnen de toegangsniveaus 1 en 2
•
Betekenis van de visuele en akoestische indicaties en de vervolgens te nemen maatregelen.
Alle verplichtingen van de gebruiker van een brandmeldinstallatie zijn in NEN 2654-1 en NEN 2654-2
vastgelegd.
Dagelijkse controle
Dagelijks controleren, of de brandmeldcentrale operationeel is en of er eventuele storingsmeldingen of
uitschakelingen zijn. Zich ervan verzekeren, dat bij aanwezige meldingen van de BMC geschikte maatregelen,
zoals bijv. het informeren van de onderhoudsdienst, geïnitieerd worden.
Aanbeveling:
De functie >Ledtest< starten, om de correcte functie van alle visuele indicaties van het bedieningspaneel en de
zoemers te testen.
Inspectie / Onderhoud
De uit te voeren tests en het vervangen van installatiedelen is in NEN 2654 uiteengezet. Daarnaast, indien
vermeld, de aanvullende onderhoudsaanwijzingen van de fabrikant in acht nemen. Dit geldt eveneens voor de
componenten tijdens
•
de viermaandelijkse inspectie
•
het jaarlijks onderhoud
Zonder dit onderhoud is de foutloze werking van de brandmeldinstallatie niet gegarandeerd.
De inspectie/onderhoudsbeurt mag alleen door een geautoriseerde klanten-/onderhoudsdienst
worden uitgevoerd!
Uitgevoerde werkzaamheden aan de brandmeldinstallatie moeten in het logboek van de installatie
vermeld worden.
FB 798226.NL0 / 05.13
Brandmeldcentrale ES Line
5