Inspecties tijdens laden en onderweg
Inspectie na afloop van het laden
Inspecties na afloop van het laden garanderen dat de vracht
naar behoren geladen is. Om een inspectie na afloop van het
laden uit te voeren:
1.
Controleer de uitlaten van de verdamper op verstopping.
2.
Schakel de unit uit voordat u de deuren van de laadruimte
opent om efficiënte werking te behouden.
OPMERKING: De unit kan worden bediend met de
deuren van de laadbak open, als de vrachtwagen in een
gekoeld magazijn staat en de dockdeurafdichtingen
de vrachtwagen goed afsluiten. Afhankelijk van de
aanwezigheid van eventuele deurschakelaars.
3.
Controleer nog eenmaal de temperatuur van de lading.
Als de vracht te warm of te koud is, noteert u dit op de
vrachtbrief.
LET OP: Voordat de producten worden geladen,
moeten deze op de juiste temperatuur worden
voorgekoeld. De unit is bedoeld om de temperatuur
te handhaven, niet om vracht met een temperatuur
boven het instelpunt te koelen.
38
4.
Sluit de deuren van de laadruimte persoonlijk of houd
toezicht op deze handeling. De deuren moeten goed
vergrendeld worden.
5.
Controleer of het instelpunt overeenkomt met de
temperatuur die op de vrachtbrief staat aangegeven.
6.
Als de unit was uitgeschakeld, start deze dan opnieuw op
volgens de correcte opstartprocedure. Zie het hoofdstuk
gebruiksaanwijzing in deze handleiding.
7.
Zet 30 minuten na het laden een handmatige
ontdooiingscyclus in gang. Zie de handmatige
ontdooiingsprocedure in deze handleiding.