6.5.16 Trekdemping achterbouwdemper afstellen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
Bij een optimale afstelling veert de
achterbouwdemper met gecontroleerde snelheid
uit. Het achterwiel stuitert niet van de oneffenheid
of de ondergrond op, maar behoudt het contact
met de ondergrond (blauwe lijn).
Het zadel wordt iets opgetild wanneer de
oneffenheid wordt opgevangen en zakt iets
omlaag wanneer de vering inveert zodra het wiel
na de oneffenheid weer contact maakt met de
ondergrond. De achterbouwdemper veert
Afbeelding 162: Optimaal rijgedrag van de achterbouwdemper
De uitveersnelheid van de vering heeft effect op
het wielcontact met de ondergrond, wat op zijn
beurt de controle en efficiency beïnvloedt. De
demper moet snel genoeg uitveren om tractie te
behouden, zonder onrustig of springerig aan te
voelen. Bij een te sterke trekdemping kan de
demper voor de volgende stoot niet snel genoeg
uitveren.
MY22Z0a - 56_1.0_26.07.2022
gecontroleerd uit zodat de berijder of berijdster
horizontaal blijft terwijl de volgende oneffenheid
wordt opgevangen. De beweging van de vering is
voorspelbaar en gecontroleerd. De berijder of
berijdster wordt niet omhoog of naar voren
geworpen (groene lijn).
De afstelling van de trekdemper is afhankelijk van
de luchtdrukafstelling. Een hogere sag vereist een
lagere trekdemping.
De trekdemping moet zo worden afgesteld, dat de
achterbouwdemper snel uitveert zonder naar
boven door te slaan. Bij doorslaan veert de
achterbouwdemper te snel uit en komt deze
abrupt tot stilstand wanneer deze de volledige
uitveerweg bereikt. Daarbij is een lichte tik hoor-
en voelbaar.
Gebruik
146