5.1.1
Transportbeveiligingen
De warmtepomp heeft een transportbeveiliging (schroef), die duidelijk
is aangegeven met een rode markering. De transportbeveiliging voor-
komt dat de warmtepomp transportschade oploopt. Schroef de trans-
portbeveiliging eraf.
1
Afb. 10 Transportbeveiliging
[1]
Transportbeveiliging
[2]
Rode wijzer
5.2
Uitpakken
▶ Verwijder de verpakking overeenkomstig de instructie op de verpak-
king.
▶ Pak de meegeleverde accessoires uit.
▶ Controleer de leveringsomvang op volledigheid.
5.3
Checklist
Elke installatie is individueel verschillend. De checklist onder geeft een
algemene beschrijving van de installatieprocedure.
1. Monteer en veranker de warmtepomp op een stabiele ondergrond.
2. Monteer de condensafvoerbuis van de warmtepomp en eventueel de
tracing.
3. Warmtepomp aan de binnenunit aansluiten.
4. CAN-BUS-leiding op de warmtepomp en de binnenunit aansluiten.
5. Sluit de voedingsspanning van de warmtepomp aan.
6. Monteer de zijplaten en het deksel van de warmtepomp.
Compress 7400i AW – 6721817973 (2021/09)
2
5.4
Montage
5.4.1
Montage van de warmtepomp
VOORZICHTIG
Beknellings- en verwondingsgevaar!
De warmtepomp kan kantelen, wanneer deze niet goed is verankerd.
▶ Veranker de warmtepomp op de vloer.
OPMERKING
Montageproblemen/storingen bij het opstellen op een hellend op-
pervlak!
Het monteren van de zijplaten en het deksel wordt hierdoor moeilijker.
De condensafvoer en de werking worden nadelig beïnvloed.
▶ Waarborg, dat de hoek van de warmtepomp in de dwars- en langs-
richting niet meer dan 1% is.
▶ Schroef de warmtepomp op de ondergrond vast met daarvoor ge-
schikte schroeven.
▶ Richt de warmtepomp met behulp van de voeten horizontaal uit.
1 2
3
Afb. 11 Bevestigen van de warmtepomp
[1]
Stelpoten
[2]
4 stuks M10 X 120 mm (niet bij levering inbegrepen)
[3]
Draagkrachtige, vlakke ondergrond, bijvoorbeeld een betonfun-
dering
5.5
Aansluiting
5.5.1
Buisaansluitingen algemeen
OPMERKING
Schade aan de installatie door resten in de leidingen!
Vaste stoffen, metaal-/kunststofspanen, hennep- en weefselbandresten
en dergelijke materialen kunnen zich in pompen, ventielen en warmte-
wisselaars afzetten.
▶ Voorkom het binnendringen van vaste stoffen in het leidingsysteem.
▶ Leidingcomponenten en -verbindingen niet direct op de vloer plaat-
sen.
▶ Zorg er bij het ontbramen voor, dat geen spannen in de leidingen ach-
terblijven.
▶ Spoel het leidingsysteem grondig door voor het aansluiten van de
warmtepomp en binnenunit, om vreemde deeltjes daaruit te verwij-
deren.
Installatie
1
2
3
9