13.5 Alarmen
Indien zich een storing van de werking voordoet, zal de kaart ingrijpen en de opgetreden onregelmatigheid signaleren en,
afhankelijk van het type alarm, met verschillende modi handelen. De volgende alarmen kunnen zich voordoen:
Oorzaak van het alarm
Sonde temperatuur rookgassen
Oververhitting rookgassen
Mislukte ontsteking
Uitschakeling tijdens de werkfase
Geen elektriciteitsvoorziening
Veiligheids-drukregelaar schroef
Thermostaat algemene beveiliging
Defect ventilator afzuiging rookgassen
Elke alarmsituatie veroorzaakt de onmiddellijke uitschakeling van de kachel.
De alarmstatus wordt bereikt na de tijd PR11 en kan worden gereset met de druk op de knop P3.
13.5.1 Alarm sonde rookgassentemperatuur
Treedt op in geval van defect van de sensor rookgassen, wanneer deze stuk of losgekoppeld is. Tijdens de alarmtoestand voert de
kachel de uitschakelingsprocedure uit.
13.5.2 Alarm oververhitting rookgassen
Treedt op indien de sensor rookgassen een temperatuur boven de 280°C detecteert. Het display toont de melding zoals in de
afbeelding.
Tijdens het alarm wordt onmiddellijk de uitschakelingsprocedure geactiveerd.
13.5.3 Alarm mislukte ontsteking
Treedt op indien de ontstekingsfase mislukt. De uitschakelingsprocedure wordt onmiddellijk geactiveerd.
13.5.4 Alarm uitschakeling tijdens de werkfase
Indien de vlam tijdens de werkfase dooft en de temperatuur rookgassen onder minimale grenswaarde voor de werking van de kachel
daalt (parameter PR13) wordt het alarm geactiveerd. De uitschakelingsprocedure wordt onmiddellijk geactiveerd.
13.5.5 Alarm veiligheids-drukregelaar schroef
In geval de drukregelaar (depressiemeter) een druk detecteert die lager is dan de drempelwaarde, grijpt de drukregelaar in om het voeden
van de schroef te stoppen (in serie geschakeld met de voeding hiervan) en tegelijkertijd, door middel van de klemmen AL2 in CN4, kan de
controller deze statuswijziging verwerven. De melding "Alarm Dep Fail" wordt weergegeven en het systeem wordt gestopt.
13.5.6 Alarm algemene thermostaat
In geval de thermostaat algemene veiligheid een temperatuur boven de drempelwaarde
detecteert, grijpt de thermostaat in om het voeden van de schroef te stoppen (in serie geschakeld
met de voeding hiervan) en tegelijkertijd, door middel van de klemmen AL1 in CN4, kan de
controller deze statuswijziging verwerven. De melding ALARM SIC FAIL wordt weergegeven en
het systeem wordt gestopt.
Schroef de zwarte dop naast de kaart los en druk op de knop om het contact weer te bewapenen.
13.5.7 Alarm defect zuigventilator rookgassen
Wanneer de ventilator voor de afzuiging rookgassen defect raakt zal de kachel stoppen en wordt de melding ALARM FAN FAIL
getoond, zoals in de volgende afbeelding. De uitschakelingsprocedure wordt onmiddellijk geactiveerd.
13.5.8 Zoek bereik
Deze melding verschijnt wanneer de afstandsbediening niet met het noodbedieningspaneel communiceert. Controleer dat de kaart
gevoed wordt en dat het noodbedieningspaneel (ontvanger) goed verbonden is.
14. REINIGING EN ONDERHOUD
Weergave display
ALARM SOND FUMI
ALARM HOT TEMP
ALARM NO FIRE
ALARM NO FIRE
COOL FIRE
ALARM DEP FAIL
ALARM SIC FAIL
ALARM FAN FAIL
81