10.3.4 Functionerende kachel
Wanneer de startfase op positieve wijze beëindigd is, gaat de kachel over naar de werkmodus die de normale werkwijze
vertegenwoordigt.
Als de temperatuur van de rookgassen hoger is dan PR15 worden de warmtewisselaars ingeschakeld. De warmtewisselaars 2 en 3
worden alleen ingeschakeld indien ze geactiveerd zijn.
10.3.5 Wijziging van de instelling omgevingstemperatuur
Voor de wijziging van de omgevingstemperatuur is het voldoende te
display de huidige status van de SET temperatuur, afbeelding 19.
10.3.6 Gebruik van de externe thermostaat/chronothermostaat
Indien men een externe omgevingsthermostaat wenst te gebruiken moet men deze aansluiten op de klemmen TERM (connector CN7 pin 7-8).
•
externe thermostaat: op de kachel een SET temperatuur instellen gelijk aan 7°C.
•
externe chronothermostaat: op de kachel een SET temperatuur instellen gelijk aan 7°C en op het menu 03-01 de
functionaliteit chrono uitschakelen.
De activering van de kachel vindt plaats met de ingeschakelde kachel bij het sluiten van het contact.
10.3.7 De omgevingstemperatuur bereikt de ingestelde temperatuur (SET temperatuur)
Wanneer de omgevingstemperatuur de ingestelde waarde heeft bereikt, of de temperatuur van de rookgassen heeft de waarde van
PR13 bereikt, wordt het verwarmingsvermogen automatisch teruggebracht naar de minimale waarde, conditie MODULATIE, zie
afbeelding 20.
Indien de STAND-BY modus geactiveerd is, zal de kachel uitschakelen met een vertraging zoals bepaald met PR44, na het bereiken
van de SET temperatuur. De herstart vindt plaats nadat zich de volgende voorwaarde voordoet: Tomgeving > (TSET + Pr43)
10. ELEKTRONICA MICRONOVA MET LCD-DISPLAY
klok
dialoog
ingestelde waarde
dialoog
afb. 19
klok
dialoog
afb. 20
omgevingstemperatuur
vermogen
afb. 18
omgevingstemperatuur
vermogen
42
handelen op de toetsen P1 en P2. Het