Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

EINHELL RT-SB 250 U Originele Handleiding pagina 10

Inhoudsopgave

Advertenties

Het werkstuk moet steeds met de beide handen worden geleid en vlak op de
lintzaagtafel (15) worden gehouden, om te voorkomen dat het zaaglint (25) gaat
klemmen.
Het aanzetten van het werkstuk moet altijd met een gelijkmatige druk gebeuren,
die juist volstaat opdat het zaaglint probleemloos door het materiaal snijdt, maar
niet blokkeert.
Steeds de parallelaanslag (23) voor alle snijtaken gebruiken, waarvoor hij kan
worden ingezet.
Het is beter om een snede in één keer uit te voeren dan in meerdere stappen,
waarvoor mogelijk een terugtrekken van het werkstuk nodig is. Als desondanks
het terugtrekken niet te vermijden is, moet de lintzaagmachine vooraf worden
uitgeschakeld en het werkstuk mag pas dan worden teruggetrokken, nadat het
zaaglint (25) tot stilstand is gekomen.
Bij het zagen moet het werkstuk altijd met zijn langste kant worden geleid.
Let op! Bij het bewerken van smalle werkstukken moet u absoluut een schuifstok
gebruiken. De schuifstok (28) altijd binnen handbereik op de haak bewaren, die
daartoe aan de zijkant van de zaag is voorzien.
9.1 Uitvoeren van langssneden (fig. 41,42)
Hierbij wordt een werkstuk in zijn lengterichting doorgesneden.
Parallelaanslag (23) aan de linkerkant (indien mogelijk) van het zaaglint (25)
instellen overeenkomstig de gewenste breedte.
Zaaglintgeleiding (11) neerlaten op het werkstuk (zie 7.6).
Zaag inschakelen.
Eén kant van het werkstuk met de rechter hand tegen de parallelaanslag (23)
drukken, terwijl de vlakke zijde op de zaagtafel (15) rust.
Werkstuk gelijkmatig langs de parallelaanslag (23) in het zaaglint (25) schuiven.
Belangrijk: Lange werkstukken aan het einde van het snijden beveiligen tegen
neerkantelen (bijv. door afrolstandaard enz.).
9.2. Uitvoeren van schuine sneden (fig. 40)
Zaagtafel instellen op de gewenste hoek (zie 8.3).
Snede uitvoeren zoals beschreven onder 9.1.
9.4. Snijden uit de losse hand (fig. 43)
Een van de belangrijkste kenmerken van een lintzaagmachine is het probleemloos
snijden van krommen en radii.
Zaaglintgeleiding (11) neerlaten op het werkstuk (zie 7.6).
Zaag inschakelen.
Werkstuk stevig op de zaagtafel (15) drukken en langzaam in het zaaglint (25)
schuiven.
Bij het snijden uit de losse hand moet u werken met geringe aanzetsnelheid,
zodat het zaaglint (25) de gewenste lijn kan volgen.
In vele gevallen is het van groot nut om krommen en hoeken ongeveer 6 mm
weg van de lijn grof uit te zagen.
Als u krommen moet zagen die te eng zijn voor het gebruikte zaaglint, dan
moeten hulpsneden tot aan de voorkant van de kromme worden gezaagd,
zodat die tot houtafval worden als de definitieve radius wordt uitgezaagd.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

43.080.30

Inhoudsopgave