Een patiëntrecord bestaat uit behandelingsgegevens en een tabel van behandeling-
sparameters die automatisch door het instrument wordt aangemaakt.
Telkens wanneer een patiëntrecord wordt geopend, wordt een nieuwe behandeling
met de huidige datum in zijn of haar patiëntrecord opgeslagen.
Afb. 5-31
• Om aanvullende gegevens over de behandeling toe te voegen, raakt u het tekst-
veld aan om het schermtoetsenbord weer te geven.
• Sla de tekst op door OK aan te raken
• Druk op de knop Terug om de lijst met interne toepassingen weer te geven.
• Raak de knop Laden aan.
De behandelingsparameters van de gemarkeerde patiënt worden geladen.
De behandelingsparameters zijn geladen wanneer de naam van de patiënt wordt
weergegeven op de grijze statusbalk in het protocolscherm.
• Raak de grijze statusbalk aan om de patiëntrecord te bekijken.
De patiëntrecord wordt gesloten door
– Het openen van een nieuwe patiëntrecord of indicatie
– Het resetten van de schokkenteller
– Het uitschakelen van het instrument
13 610 02 1018
Behandelingsparameters
43