Transport
4
Transport
4
Transport
LET OP!
De warmtepomp mag bij het transport max. 45° worden gekanteld (in
iedere richting).
Het apparaat moet op de pallet naar de uiteindelijke opstellingsplaats wor-
den getransporteerd. Het basisapparaat biedt enerzijds de transportmoge-
lijkheid met een handpalletwagen, steekwagen o.i.d. of door middel van ¾"
buizen, die door openingen in de grondplaat of in het frame geleid worden
(max. buisdiameter in het framegebied verdamper-compressor, 25 mm). In
het framegebied mogen de buizen alleen parallel aan de bedieningszijde
worden geleid (zie weergave).
Warmtepomp en transportpallet zijn door 4 kantelbeveiligingen stevig met
elkaar verbonden. Deze moeten worden verwijderd.
Voor het gebruik van de transportgaten in het frame is het noodzakelijk de
twee onderste delen aan de voorkant eraf te nemen. Elke afdekplaat is met
twee schroeven beveiligd. Na het losdraaien van de schroeven moeten de
afdekplaten worden gekanteld (bovenste platen ca. 20°, onderste platen
ca. 45°). De onderste frontplaten kunnen dan uit de sokkelplaat worden ge-
trokken, de bovenste frontplaten, die voor het transport niet absoluut hoe-
ven te worden verwijderd, kunnen uit de dekselplaat worden losgehaakt. Bij
het opnieuw inhaken van de bovenste platen moeten deze met lichte druk
naar boven toe geschoven worden.
OPMERKING
Bij het doorsteken van de draagbuizen in het frame moet erop worden
gelet dat er geen constructiedelen worden beschadigd.
Op de opstellingsplaats moeten 8 zwarte beschermingskappen, die als zak-
je met accessoires met het apparaat zijn meegeleverd, in de mogelijke
transportgaten worden vastgeklikt.
6
Na het opstellen van de warmtepomp op de plaats van bestemming moeten
de transportbeveiligingen (2 × schroeven M6) uit de compressorplaat wor-
den verwijderd (hiervoor moet de voorste of achterste afdekplaat onderaan
worden verwijderd).
Transportsicherung
Transportbeveiliging
LET OP!
Vóór de inbedrijfstelling moet de transportbeveiliging worden verwij-
derd.
CS5000AW 22 O – 6721835140 05/2021