Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inbedrijfstelling; Algemeen; Voorbereiding; Werkwijze - Bosch CS5000AW 22 O Montage- En Gebruiksaanwijzing

Lucht-water-warmtepomp
Inhoudsopgave

Advertenties

Inbedrijfstelling

7
Inbedrijfstelling
7
Inbedrijfstelling
7.1

Algemeen

Voor een inbedrijfstelling volgens de voorschriften dient deze door een door
de fabriek bevoegde service uitgevoerd te worden. Als alternatief is de inbe-
drijfstelling door een voor het type warmtepomp gecertificeerde installateur
uitvoerbaar. Het inbedrijfstellingsprotocol kunt u online in de sectie voor
professionele klanten downloaden.
7.2

Voorbereiding

Voorafgaand aan de inbedrijfstelling moeten de volgende punten worden
gecontroleerd:
n
Alle aansluitingen van de warmtepomp dienen gemonteerd te zijn zo-
als beschreven in hoofdstuk 6.
n
In de verwarmingskring moeten alle afsluiters die de correcte stroming
van het verwarmingswater zouden kunnen belemmeren, zijn geopend.
n
De luchtaanzuig-/uitblaasweg moeten vrij worden gehouden.
n
De draairichting van de ventilator moet overeenstemmen met de pijl-
richting.
n
De instellingen van de warmtepompmanager moeten overeenkomstig
de gebruiksaanwijzing ervan aan de verwarmingsinstallatie zijn aange-
past.
n
De condenswaterafvoer moet zijn gewaarborgd.
7.3

Werkwijze

De inbedrijfstelling van de warmtepomp verloopt via de warmtepompmana-
ger. De instellingen moeten volgens de handleiding worden uitgevoerd.
Bij verwarmingswatertemperaturen van minder dan 7 °C is inbedrijfstelling
niet mogelijk. Het water in het buffervat moet met de 2e warmtegenerator
op ten minste 22 °C worden verwarmd.
Vervolgens moet het volgende verloop worden gerespecteerd om de inbe-
drijfstelling storingsvrij te realiseren:
1) Alle verbruikerkringen moeten worden gesloten.
2) Het waterdebiet van de warmtepomp moet worden gegarandeerd.
3) Aan de warmtepompmanager de bedrijfsmodus "Automatisch" selec-
teren.
4) In het menu "Speciale functies" moet het programma "Inbedrijfstelling"
worden gestart.
5) Wacht tot een retourtemperatuur van minstens 25 °C is bereikt.
6) Vervolgens worden de afsluiters van de verwarmingskringen achter-
eenvolgens weer langzaam geopend en wel zo dat het verwarmingswa-
terdebiet door langzaam openen van de betreffende verwarmingskring
constant wordt verhoogd. De verwarmingswatertemperatuur in het
buffervat mag daarbij niet onder de 20 °C dalen om ontdooien van de
warmtepomp te allen tijde mogelijk te maken.
7) Wanneer alle verwarmingskringen volledig zijn geopend en een retour-
temperatuur van minstens 22 °C aangehouden wordt, is de inbedrijf-
stelling voltooid.
LET OP!
Een werking van de warmtepomp met laag systeemtemperatuur kan tot
een volledige storing van de warmtepomp leiden.
10
CS5000AW 22 O – 6721835140 05/2021

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Cs5000aw

Inhoudsopgave