Gebruikershandleiding - Verpleegbed Lenus
4.2 R
IJDEN EN REMMEN VAN HET BED
Het bed is met vier vast te zetten wielen uitgerust die asgewijs (an het hoofd- en
voeteneinde) geremd kunnen worden (7)+(12). Het bed kan ook met de bewoner in de
kamer worden verplaatst.
• Een bed met daarin een bewoner mag alleen binnen de kamer worden
verplaatst. Vermijd over het algemeen lange ritten op gangen en
hobbels.
• Zorg voor elke verplaatsing van het bed ervoor dat:
o De netsnoer hierbij niet kan worden uitgerekt, overreden of op een
andere manier kan worden beschadigd.
o De voedingseenheid met de netsnoerhouder zodanig aan de balk van
het zijhek is opgehangen, dat de kabel de vloer niet raakt.
o Eventueel aangebrachte kabels, slangen of leidingen van andere
apparaten voldoende beveiligd zijn en niet beschadigd kunnen raken.
Anders zou er door afscheuren, overrijden of afklemmen van het
netsnoer beschadigingen kunnen ontstaan. Deze beschadigingen
kunnen tot elektrische gevaren en functiestoringen leiden.
• Remmen: Bij het remmen moeten altijd alle vier de wielen van het bed
worden geremd . Vooral als het bed onbeheerd wordt achtergelaten bij
een bewoner of als het op een schuine ondergrond staat (bv. op een
helling). De veilige stand van het bed moet steeds gewaarborgd zijn!
-
Uitzondering: Als het bed in de Trendelenburg- of anti-
Trendelenburg-positie wordt gezet, moet ofwel de rem aan het
voeteneinde, ofwel de rem aan het hoofdeinde worden los gemaakt
om de beweging van beide hefmotoren te kunnen compenseren en
om beschadiging van de vloer te voorkomen die door de wielen kan
worden veroorzaakt (strepen).
Pagina 41