Werking
Het systeem is ontworpen om het
brandstofverbruik en de CO
verlagen door de motor uit te schakelen
wanneer de auto stationair draait,
bijvoorbeeld bij verkeerslichten. Uw auto
heeft een verbeterde accu en startmotor
die ontworpen zijn om de motor vaker te
starten.
Het systeem schakelt de motor wellicht
niet uit onder bepaalde omstandigheden,
bijvoorbeeld:
•
Als u het bestuurdersportier hebt
geopend.
•
Als u de veiligheidsgordel van de
bestuurder hebt losgemaakt.
•
Als uw auto zich op grote hoogte
bevindt.
•
Als u de verwarmde voorruit hebt
ingeschakeld.
•
Als u de transmissie in sport (S) hebt
gezet.
•
Als uw auto zich op een steile helling
bevindt.
•
Als de motor wordt opgewarmd.
•
Als de buitentemperatuur te laag of te
hoog is.
•
Als de acculading te laag is of de
temperatuur van de accu buiten het
optimale bedrijfsbereik ligt.
•
Om het interieurklimaat te behouden
of beslaan van de ruiten te voorkomen.
•
Als u het stuur meer dan 90 graden
hebt gedraaid.
Het systeem start de motor opnieuw onder
bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld:
•
Als u het bestuurdersportier hebt
geopend.
•
Als u de veiligheidsgordel van de
bestuurder hebt losgemaakt.
•
Als u de verwarmde voorruit hebt
ingeschakeld.
Fiesta (CE1) Vehicles Built From: 14-10-2019 Vehicles Built Up To: 05-01-2020, CG3654nlNLD nlNLD, Edition date: 201908, First-Printing
Unieke rijeigenschappen
-emissies te
2
146
•
Als u maximaal ontdooien inschakelt.
•
Als de auto in neutraal bergaf begint
te rollen.
•
Om voldoende remhulp te handhaven.
•
Om het interieurklimaat te behouden
of beslaan van de ruiten te voorkomen.
N.B.: De snelheid van de ventilatormotor
kan veranderen wanneer het systeem de
motor start.
Auto-Start-Stop gebruiken
WAARSCHUWING: Schakel de
parkeerrem in en schakel in de
parkeerstand (P) voordat u de auto
verlaat.
De motor stoppen
Breng de auto tot stilstand en houd uw
voet op het rempedaal en de transmissie
in de vooruit (D).
N.B.: De motor stopt als u in de
parkeerstand (P) of neutraal (N) schakelt,
ongeacht of u het rempedaal al dan niet
intrapt.
N.B.: Stuurbekrachtiging wordt
uitgeschakeld wanneer de motor is
uitgeschakeld.
De motor opnieuw starten
•
Laat het rempedaal los.
•
Trap het gaspedaal in.
•
Schakel in de stand vooruit (D),
achteruit (R) of sport (S).
Het systeem in- en uitschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld
wanneer u het contact aanzet.
Druk op de schakelaar om het uit
te schakelen.
N.B.: OFF gaat branden in de schakelaar.