Menupunt 4: is bedoeld om fabriekswaarden in te lezen in de centrale en alle aanwezige Input + 8 OC en
I/O modules op de RS-485 bus. Bij het opstarten van een nieuw systeem is het belangrijk om eerst de
fabriekswaarden in te lezen, zodat vanuit een bekende programmering opgestart kan worden.
Bij de eerste keer onder spanning brengen van de centrale, Input + 8 OC en I/O modules zal zowel de
centrale als alle aanwezige modules intern gaan kijken of fabriekswaarde zijn ingelezen, zo niet, zal dit
automatisch worden uitgevoerd. Dit is alleen van toepassing bij een centrale met software versie 1.0 of
hoger en bij de uitbreidingsmodules met software versie 4.0 of hoger.
Bij systemen waarvan de programmering niet meer bekend is of bij modules die zijn uitgewisseld, is het
soms wenselijk om de totale programmering weer terug te zetten naar fabriekswaarde. Dit kan middels optie
4 uitgevoerd worden. Wanneer er geen I/O modules aanwezig zijn kan gekozen worden voor menupunt 5.
Hierbij wordt de fabriekswaarde alleen in de centrale geprogrammeerd.
Menupunt 6 is bedoeld om, wanneer een I/O module geplaatst wordt bij een bestaand systeem, alleen bij
deze ene I/O module de fabriekswaarden te programmeren, alvorens een specifieke programmering aan te
brengen.
Let op de volgende situatie: stel dat een bestaande installatie uitgebreid wordt met een nieuwe module. De
module is aangesloten en de programmering wordt gewijzigd. Wanneer men zich dan realiseert, dat van de
nieuw geplaatste module nog geen fabriekswaarden ingelezen zijn en via menupunt 6 dit alsnog gebeurt, dan
gaan eventuele wijzigingen die net ingevoerd zijn verloren. Voor de zekerheid wordt aangeraden om eerst af
te sluiten middels menupunt 0 (opslaan van de gewijzigde gegevens) vervolgens terug te keren naar het
programmeermenu en voor optie 6 (fabriekswaarde inlezen van één module) te kiezen. Alleen eventueel
geprogrammeerde waarden die betrekking hebben op de betreffende module dienen daarna opnieuw
ingevoerd te worden.
Menupunt 1 is bedoeld om wijzigingen in de standaard programmering uit te voeren.
Menupunt 2 wordt gebruikt om het historisch overzicht van de centrale te raadplegen. Met de toets > wordt
naar de volgende bladzijde gebladerd. Met de toets < kan terug gebladerd worden naar de vorige bladzijde.
Met de toets <HOME> of <END> wordt het inzien van het historisch overzicht beëindigd.
Menupunt 3 is bedoeld om gebruikerscodes aan te maken of te wijzigen via de laptop of PC. Zie voor uitleg
hierover het hoofdstuk "Programmeren van gebruikers-codes (PIN-codes)".
Menupunt 7 wordt gebruikt om de volledige programmering van de centrale te kopiëren naar de computer
en op te slaan als een bestand (file). De opgeslagen gegevens bevatten de technische programmering, zoals
zone benamingen en eigenschappen, uitgangsprogrammering en kiezerprogrammering. De gebruikerscodes
worden niet opgeslagen. Dit is met opzet gedaan, immers de gebruikerscodes die vandaag opgeslagen
worden hebben morgen geen betekenis meer, omdat deze codes door de gebruiker zelf gewijzigd kunnen
worden. Met het Alphamanager up/download pakket is het overigens wel mogelijk de gebruikerscodes en
het historisch overzicht op te slaan.
Let op: Indien de programmering is gewijzigd voer eerst optie 0 uit om alle gewijzigde gegevens eerst in de
centrale op te slaan voordat de programmering op de laptop of PC als bestand wordt opgeslagen.
Let op: Om programmeer bestanden te gebruiken in het Alphamanager pakket moeten alle bestanden
opgeslagen worden als een .BIN file.!!!
Middels menupunt 8 kan het tegenoverstelde van het voorgaande menupunt bereikt worden, namelijk het
versturen van het programmeer bestand naar de AlphaVision NG centrale. Een programmeer bestand kan
eenvoudige voorbereid worden in het Alphamanager pakket.Bij het uitvoeren van dit menupunt waarschuwt
de computer met:
Installateurshandleiding AlphaVision NG
Rev. 2.0 27-08-2003 Blz. 38/112